Van Oosten was de voorzitter van de rechtbank in het proces tegen PVV-leider Geert Wilders. Vorig jaar noemde Moszkowicz hem in een interview in De Telegraaf „krampachtig’ en ,humorloos’ en zei hij dat de rechter ,kennelijk van bovenaf’ was ,volgestopt’ met opdrachten.

De advocaat gaat met die uitspraken te ver, vindt de raad en verklaarde de klacht van de deken van de Amsterdamse Orde van Advocaten Germ Kemper gegrond.

Eind oktober verbood de raad Moszkowicz in een andere tuchtzaak het advocatenvak nog langer uit te oefenen. Kemper had in die zaak geklaagd over het stelselmatig niet naleven van de regels voor de beroepsgroep, waaronder het melden van contante betalingen boven de 15.000 euro. Moszkowicz is tegen die uitspraak in beroep gegaan. Of hij dat in de beledigingszaak ook doet, is nog onduidelijk. Hij was woensdag niet aanwezig bij de uitspraak.

Kritiek leveren op een rechter mag, oordeelt de raad, maar niet onbeperkt. Advocaten beloven bij hun beëdiging eerbied voor de rechterlijke autoriteiten en persoonlijke aanvallen zijn uit den boze. Moszkowicz heeft zich daaraan wel schuldig gemaakt, vindt de tuchtrechter. De advocaat heeft met zijn uitlatingen bij ,de gemiddelde krantenlezer onmiskenbaar de indruk gewekt dat de onafhankelijkheid en integriteit” van rechter Van Oosten ter discussie werden gesteld.

De opgelegde waarschuwing is de lichtste maatregel die de raad ter beschikking staat. Het in oktober uitgesproken beroepsverbod gaat pas in als de tuchtrechter in hoger beroep (Hof van Discipline) dit bekachtigt. Moszkowicz liep in het verleden eerder tegen veroordelingen van de raad op.