Woningtekort loopt flink op
Het tekort aan woningen is tussen 1998 en 2002 fors opgelopen, te weten van 110.000 tot 166.000 stuks. Dat betekent dat het tekort nu 2,5 procent van de totale woningvoorraad bedraagt.
Vooral jongeren van 18 tot 24 jaar, de starters op de woningmarkt, zijn hiervan de dupe.
Dat blijkt uit het Woningbehoefteonderzoek 2002, ”Beter thuis in wonen”, dat minister Dekker van Volkshuisvesting dinsdag naar de Tweede Kamer stuurde. Ook de behoefte aan makkelijk toegankelijke woningen voor ouderen is nog niet afgenomen. Het tekort bedroeg in 2002 41.000. Een op de drie huishoudens met ouderen woont in een gemakkelijk toegankelijk huis.
Dekker kondigt aan nog deze maand met actieplannen te komen voor het aanjagen van de woningbouwproductie en voor het stimuleren van huisvesting van studenten.
De oorzaak van de woningnood zoekt VROM in de stagnerende doorstroming van huurders naar een koopwoning. Sinds 1988 is de situatie niet zo slecht geweest, ondanks de koopsubsidies en het stimulerende beleid van het ministerie voor de verkoop van huizen door woningcorporaties. Het aanbod van aantrekkelijke woningen schiet kennelijk tekort, concludeert VROM. Daarnaast houdt de doorstroming binnen de huursector niet over.
Bijna de helft van de huurvoorraad, 46 procent ofwel 721.000 woningen, wordt bewoond door mensen met een te hoog inkomen, dat wil zeggen: door mensen die zich gezien hun salaris een duurdere woning zouden kunnen permitteren.
Dit probleem is niet gemakkelijk op te lossen. Grote steden staan niet te trappelen om deze bemiddelde bewonersgroep te „verjagen.” Dat zou segregatie en verpaupering van wijken in de hand werken.
Een andere verrassende uitkomst van het onderzoek, dat eens in de vier jaar wordt gedaan, is dat de prijs van het wonen, gerekend als percentage van het inkomen, stabiel is gebleven.