Binnenland

Paul Schnabel liberaal maar niet libertair

Hij accepteert de gewetensbezwaarde trouwambtenaar, omarmt tegelijk het homohuwelijk. SCP-directeur Paul Schnabel houdt van leven en laten leven. Soms „grinnikt” hij om de principes van orthodoxe christenen. „Ze hebben geen televisie, maar kijken wel via internet.”

24 November 2012 16:10Gewijzigd op 15 November 2020 00:27
Paul Schnabel. Foto Sjaak Verboom
Paul Schnabel. Foto Sjaak Verboom

Prof. dr. Schnabel doet alles snel: lezen, denken, schrijven, spreken. De kleine, bebaarde socioloog heeft de reputatie tot de tien invloedrijkste opinieleiders van Nederland te behoren. De inhoud van vuistdikke rapporten van zijn Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) zit in z’n hoofd. Moeiteloos schudt hij cijfers, percentages, trends en vergelijkingen met andere landen uit z’n mouw.

Het SCP steekt geregeld de thermometer in de samenleving. Hoe is de actuele toestand?

„De laatste verkiezingen laten het definitieve einde van de verzuiling zien. De SGP is nog de enige partij die van tevoren weet hoeveel stemmen ze ongeveer zal halen. In de modern-christelijke sfeer heb je de EO nog. Daarbuiten is het gedaan met de verzuiling.

Onze samenleving wordt gekenmerkt door de vijf i’s: individualisering, informatisering, informalisering, internationalisering en intensivering. Mensen hebben sterke waardering voor het gevoel en willen weten dat ze leven. Voor verveling is geen plaats. Ze bepalen hun eigen leven, maar willen tegelijk deelnemen aan de samenleving.

Er is meer keuzevrijheid, meer autonomie dan ooit. Denk aan een populair tv-programma als ”Boer zoekt Vrouw”. Het was vroeger ondenkbaar dat een boer trouwde met een vrouw uit andere kringen. Iedereen kan tegenwoordig zijn eigen keuzes maken. Dat geldt voor jongens en meisjes, mannen en vrouwen.

Familiebanden blijven belangrijk. Ze zijn zelfs hechter dan vroeger. Niet met 26 neven en nichten, wel tussen ouders, kinderen en kleinkinderen. De afstand is kleiner geworden. Vrijwilligerswerk scoort nog steeds goed, net als mantelzorg.

Tegelijk denken we dat mensen niets meer voor elkaar over hebben. Negentig procent van de Nederlanders vindt anderen egocentrisch. Zo van: Met mij 
is niets mis, anderen moeten hun waarden en normen verbeteren. Kijk naar ”De rijdende rechter” op televisie. De ander zit altijd helemaal fout. Dat is de calvinistische traditie: anderen de maat nemen. Ik weet het nóg beter dan jij. Dat zie je ook in de kerken. Vandaar al die afscheidingen. Katholieken zijn coulanter.”

Het beeld van Nederland in het buitenland omschrijft u als The Dutch Freak Show.

„Ons imago wordt bepaald door coffeeshops, euthanasie en homohuwelijk. Voor de een is Nederland voorbeeldland, voor de ander een hel. In Amerika denken ze dat we hier niet anders doen dan ongeboren kinderen en oude mensen vermoorden. Abortus en euthanasie komen echter in alle westerse landen voor. Wij hebben de behoefte om deze zaken goed te regelen, gaan er daarom uitvoerig over praten met elkaar en maken er wetten voor.

Met prostitutie is het overigens niet gelukt de zaak goed te regelen. We dachten de problemen op te lossen door er een gewoon beroep van te maken. Maar niemand gaat vertellen: Mijn dochter heeft een leuke werkplek op de wallen. Het Zweedse model, de klant is strafbaar, past niet bij Nederland. Dan gaat prostitutie ondergronds. Dat willen we niet. Er is gewoon geen oplossing. Controle is wel mogelijk. Zorg ervoor dat prostituees zich bij de GGD kunnen laten onderzoeken op geslachtsziekten; dat het taboe eraf is en dat de dames geen hoge bedragen voor zulke onderzoeken hoeven te betalen.

Denk ook aan drugsverslaving; dertig jaar geleden kregen we de schonespuitprogramma’s. Die hebben ons land mede behoed voor een aidsuitbraak.”

Wat is een sterk punt van Nederland?

„We zijn wat welvaart betreft de vijfde van de wereld. Er staan alleen kleine landen in die top vijf: Zwitserland voorop. Allemaal landen met een hoog inkomen per hoofd van de bevolking, een hoge arbeidsparticipatie en een hoog gelukscijfer.”

Een zwak punt?

„We investeren te weinig in onderzoek en ontwikkeling: slechts 1,6 procent van ons bruto binnenlands product. Zweden zit op bijna 4. Wij zouden op minstens 2,5 procent moeten zitten. Het probleem is ook dat er weinig jongens en al helemaal geen meisjes voor een technische studie kiezen, terwijl we technici in de toekomst hard nodig hebben. Meer dan communicatieadviseurs en kunsthistorici. Geef studenten die een technische opleiding kiezen een beurs. Dat helpt.

Duitsland pakt het beter aan: dat land heeft een goede maakindustrie. De Duitse automerken zijn ijzersterk. Onze buren gaan voor topkwaliteit. Technici worden er beloond. Wij hebben nauwelijks nog grote maakindustrie in ons land. Het farmaceutisch bedrijf Organon is, als een van de laatste grote Nederlandse fabrikanten, verdwenen. Shell en Philips zitten nog wel in Nederland, maar zijn niet specifiek aan ons land gebonden. De enige succesvolle nieuwkomer is machinebouwer ASML in Veldhoven.

Een ander zwak punt is dat de bouwsector ver is ingezakt. Bovendien is de zorg een geldstofzuiger. De kosten zijn in een paar jaar gestegen tot 77 miljard euro.

De integratie van minderheden baart zorgen. Als het economisch slechter gaat, zijn zij als eerste de dupe. Een andere groep die het moeilijk heeft, zijn de dertigplussers. Zij hebben hoge lasten, moeten kinderen grootbrengen, terwijl hun inkomen niet of nauwelijks stijgt. We hebben meer behoefte aan een 30±partij dan aan een 50±partij.”

Heeft u vertrouwen in de nieuwe regering?

„Het kabinet moet eerst het vertrouwen bij de bevolking terugwinnen. De start was niet gelukkig. VVD en PvdA hebben beide een partij die achter de coulissen klaarstaat om het regeringsstokje over te nemen: de PVV en de SP.”

Wat moet het kabinet als eerste doen?

„Het overheidstekort terugdringen. Dat is 18 miljard euro: 3 procent van ons bruto binnenlands product.”

En de recente commotie over de sterk gestegen zorgpremie?

„Die laat zien hoe diep dit mensen raakt. Ze worden direct getroffen in hun besteedbaar inkomen, in hun portemonnee. Veel harder dan door maatregelen die onzichtbaar via de belasting verlopen. Onze zorgsector is duurder dan die in bijvoorbeeld Duitsland, omdat we meer vergoedingen via de AWBZ laten lopen. Bij onze buren heb je als familie een grotere verantwoordelijkheid in de zorgkosten.”

Christenen zeggen: Er wordt ons steeds minder vrijheid gegund in het seculiere Nederland.

„Dat is een koekje van eigen deeg. Christenen hebben zelf in het verleden rechten ontzegd aan andere bevolkingsgroepen. Nu ze zelf een minderheid vormen, krijgen ze dat terug. Het is terecht dat artikel 1 van de Grondwet, het verbod om te discrimineren, steeds belangrijker wordt. Er moet in onze pluriforme samenleving echter wel ruimte zijn en blijven voor minderheden.

Ik denk liberaal; dat is wat anders dan libertair. Iedereen begrijpt dat de sfeer in Barneveld anders is dan in Amsterdam-Zuid. Als de meerderheid beslist dat de winkels in Barneveld niet opengaan op zondag, dan moet je dat accepteren. Zeker als er alternatieven beschikbaar zijn. Ik woon in Utrecht. Daar is een referendum gehouden over uitbreiding van het aantal koopzondagen. De meerderheid, inclusief mijn persoontje, zei: nee. Als ik toch op zondag boodschappen wil doen, kan ik terecht bij een van de Albert Heijns die ’s middags open zijn.”

Toch is het goed om soms grenzen te trekken, stelt Schnabel. „Er zijn mannen van tussen de 25 en de 30 die zich willen laten steriliseren. Ze zeggen: In deze beroerde wereld wil ik geen kinderen neerzetten. De medische wereld gaat daar terecht niet in mee. Artsen zeggen: Dat moet je niet doen, je laten steriliseren op zo’n jonge leeftijd. Daar krijg je spijt van. En er zijn alternatieven om ervoor te zorgen dat je geen kinderen krijgt. Iets anders: onze mening over pedofilie is strenger geworden, omdat we meer weten over de gevolgen ervan voor kinderen.”

U bent katholiek opgevoed, maar het geloof is van u afgegleden, zegt u zelf.

„Ik geloof niet meer in een hiernamaals. Het zou natuurlijk wel fijn zijn als er na dit leven nog iets kwam.”

Waarom?

„Ik ben opgevoed met een positief Godsbeeld. Dat krijg je nooit meer weg. Ik vind het geen prettige gedachte dat straks alles voorbij is, maar voor mij is er gewoon niets meer. Wel jammer, ja.”


Paul Schnabel: Ik kan doen waar ik zin in heb

Paul Schnabel (64) is een workaholic. Zijn curriculum past bij dat beeld. Hij is directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), een overheidsinstituut waar zo’n 120 mensen werken. Schnabel heeft diverse nevenfuncties, zoals hoogleraar aan de Universiteit Utrecht. Hij is lid van de raad van commissarissen van Shell Nederland en de raad van toezicht van het Nederlands Openluchtmuseum. Ook schrijft hij colums voor NRC Handelsblad en Het Financieele Dagblad.

Paul Schnabel werd in 1948 in Bergen op Zoom geboren. Hij deed gymnasium A in Breda en wilde kunstgeschiedenis studeren. Dat werd hem afgeraden door de rector van zijn school omdat die studie te weinig toekomstmogelijkheden bood. Schnabel besloot sociologie te gaan studeren in Utrecht en het Duitse Bielefeld. In 1982 promoveerde hij op een onderzoek naar de relatie tussen nieuwe religieuze bewegingen en de geestelijke volksgezondheid aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Verschillende jaren was Schnabel onderzoeker bij de vereniging Stimezo Nederland. In die functie pleitte hij voor wetgeving op het gebied van abortus. Vervolgens was hij hoofd onderzoek bij het Trimbos-instituut, dat zich richt op de zorg voor psychiatrische patiënten en verslaafden. In 1986 werd hij hoogleraar klinische psychologie en in 1998 directeur van het SCP.

Schnabel woont sinds 1967 in Utrecht. Hij is homoseksueel, maar heeft geen relatie. In een interview met Elsevier dit jaar zei hij dat dit voor- en nadelen heeft. „Je kunt doen waar je zin in hebt.” Maar het nadeel van alleen zijn komt misschien later, aldus Schnabel. „Ik zie wel op tegen het moment dat ik niet meer alles zelf kan, afhankelijk word.”

Volgend jaar gaat Schnabel met pensioen. Hij is lid van D66 en was „wel in” voor een ministerschap als zijn partij in de regering was gekomen.


Uitgelicht

Kerk en staat moeten gescheiden zijn.

„Dat kan nooit helemaal, maar zo’n kwestie als de SGP en het vrouwenstandpunt moet je als overheid niet op de spits drijven. Ik ben het totaal niet met het SGP-standpunt eens, maar zolang vrouwen lid kunnen worden van andere christelijke partijen, CU en CDA, is er geen reden om druk uit te oefenen op de SGP. Datzelfde geldt voor gewetensbezwaarde trouwambtenaren. In de praktijk is er geen probleem; homo’s kunnen gewoon trouwen.

Bij dergelijke punten ben ik pragmatisch. Maar religie gaat natuurlijk nooit boven de wet. Iemand mag op grond van zijn geloof zes vrouwen hebben, maar hij kan niet met alle zes voor de wet trouwen. En een religie kan voorschrijven dat mensen met hun neef of nicht moeten huwen, maar ook dat staat de wet niet toe. De discussie over rituele slacht is een ander voorbeeld. Zolang er geen schapen op het balkon worden geslacht en de volksgezondheid niet in gevaar wordt gebracht, kan de staat er beter van afblijven.

Ik was destijds een voorstander van verplichte vaccinatie omdat een polio-uitbraak in onder andere Staphorst dreigde. Maar we gaan natuurlijk niet langs de boerderijen om de kinderen naar buiten te sleuren en de spuit in hun arm te zetten. In veel gevallen is dit probleem in stilte opgelost. Kinderen gingen een suikerklontje met vaccin halen zonder dat er ruchtbaarheid aan werd gegeven.”

We moeten de vrijheid van onderwijs ongemoeid laten.

„Christelijke scholen houden wat mij betreft het recht om hun leerlingen te vertellen dat de wereld is geschapen. Maar de evolutieleer verbieden op school, zoals in Amerika soms gebeurt, gaat wat mij betreft te ver. Net zoals het te ver gaat dat de Tweede Kamer scholen in Nederland verplicht om voorlichting over homoseksualiteit te geven. Je mag best een sterk signaal geven dat je die voorlichting wenselijk vindt, maar daar moet het bij blijven.”

Wat heeft u met orthodoxe christenen?

„Ik sta helemaal aan de andere kant; heb er niet echt iets mee. Maar als socioloog fascineren ze mij. Het is een interessante combinatie: mensen met heel traditionele opvattingen die een hoogmodern leven leiden. Soms ben ik verbijsterd over hun principes. Ze hebben geen tv, maar kijken wel via internet.”

Er rolt een krachtterm uit Schnabels mond. „Sorry. Ik denk dan: Waar gáát dit over? Dan moet ik grinniken, lachen. Als katholiek mocht ik vroeger geen vlees eten op vrijdag. Onzin natuurlijk. Op de middelbare school zaten jongens en meisjes gescheiden. Uit principe. Totdat werd beslist dat het niet meer hoefde. Toen was het ineens geen item meer.

Toen ik nog betrokken was bij de stichting Stimezo, die abortusklinieken runde, heb ik cliënten uit katholieke én reformatorische kring binnen zien komen: ongewenst zwangere meisjes. Hun ouders waren tegen abortus, maar de persoonlijke nood was op dat moment groter dan het principe. Zo gaat het soms met opvattingen die eeuwenlang als traditie hebben gefungeerd.

Ik zie ook de positieve kanten van godsdienstige rituelen en symbolen. Ramadan is een heel sociaal gebeuren. En als ik de Matthäus Passion van Bach hoor, ontroert me dat. Niet vanwege de teksten, maar vanwege de kunst, de muziek, de emotie die mij diep kan raken.”

Meer over
Opinieleiders

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer