Tot dusver oordeelden alleen nog kortgedingrechters over de zogenoemde wietpas. Die stelden de coffeeshops in het ongelijk. In Maastricht loopt ook nog een bodemprocedure.

De Tilburgse coffeeshops zeggen dat hun situatie niet met Maastricht is te vergelijken. De overlast van drugstoerisme in Tilburg is niet dusdanig groot dat de gemeente buitenlandse coffeeshopbezoekers mag discrimineren, zei advocaat Rob Milo vrijdag tijdens het proefproces over de korte sluiting van coffeeshop Toermalijn door de gemeente na overtreding van de nieuwe regels.

Volgens advocaat Jannetje Bootsma, die het standpunt van Tilburg verdedigde, had de gemeente wel degelijk te maken met overlast door drugstoerisme. Uit recent onderzoek is gebleken dat de invoering van de wietpas heeft geleid tot 20 procent minder buitenlandse bezoekers. Daarmee is volgens een woordvoerder van de gemeente ook de overlast verminderd.

De rechtszaak vrijdag ging ook over de wettelijke basis onder de wietpas. Die deugt volgens advocaat Milo van geen kanten. De criteria waaraan de verkoop in coffeeshops moet voldoen, zijn gebaseerd op de Aanwijzing Opiumwet, die volgens de raadsman is bedoeld voor het Openbaar Ministerie. „We zijn niet tegen regulering van de verkoop van softdrugs, maar pas dan de Opiumwet aan”, zei Milo.

Bootsma stelde daar tegenover dat de Opiumwet heel helder is: de verkoop van softdrugs mag niet. En om de overlast in zijn gemeente te bestrijden, heeft burgemeester Peter Noordanus ervoor gekozen aansluiting te zoeken bij de landelijke gedoogcriteria.

De rechter doet uitspraak op 17 januari.