Dr. Op ’t Hof houdt lezing over Abraham van de Velde
MIDDELBURG – In de Bevrijding van Nederland van de Duitsers en in de oprichting van de staat Israël zou Abraham van de Velde zeker wonderen van de Allerhoogste hebben gezien, stelt prof. dr. W. J. op ’t Hof.
De hersteld hervormde hoogleraar sprak gisteravond in de Nieuwe Kerk in Middelburg. Centraal stond het boek ”Wonderen des Allerhoogsten” van de zeventiende-eeuwse predikant Abraham van de Velde. De bijeenkomst, die door ongeveer 400 mensen werd bijgewoond, was georganiseerd door StoKosmos, een stichting die aandacht vraagt voor het gedachtegoed van de Nadere Reformatie en die de bekendheid daarvan in Zeeland wil bevorderen.
Voorzitter G. van Kralingen verwees in zijn openingswoord naar de economische crisis en de vorming van een nieuw kabinet. De stichting heeft een open brief gericht aan de politici Rutte en Samsom. Van Kralingen citeerde uit deze brief het volgende: „Het is echter niet de eerste crisis in Nederland. Het is goed te bedenken dat God in het verleden vaak op een wonderlijke manier een oplossing heeft gegeven. Dit heeft ons volk getekend in zijn ontstaansgeschiedenis. Abraham van de Velde schreef hier een boek over: ”De wonderen des Allerhoogsten”.”
Mr. R. J. van der Kluit, hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat Zeeland, hield een lezing over de vraag: ”Is Zeeland een wonder?” Hij wees op de menselijke verantwoordelijkheid: „Gods hand in de geschiedenis vraagt ook een hand die daarin wordt gelegd. De eigen verantwoordelijkheid van de mens, inclusief zijn zwakheid, hoort erbij.” Zeeland zag er 200 jaar geleden anders uit dan nu. Er heeft een ontwikkeling plaatsgevonden van beheren naar beheersen van het water. Maar, zo stelde Van der Kluit, toen in 1998 verschillende rivieren in Nederland overstroomden, ontstond het besef dat waterbeheersing grenzen heeft. „Je zult het water ook ruimte moeten geven. Want het is gebleken dat je niet alles in de hand hebt.”
Prof. Op ’t Hof belichtte het leven en de betekenis van Abraham van de Velde. Middelburg heeft in de loop der tijd vele markante predikanten gekend. Maar nooit iemand van het kaliber van Abraham van de Velde, zo zei hij. De bijzonder hoogleraar kerkgeschiedenis aan de VU typeerde hem als een predikant met rotsvaste overtuigingen, die het conflict met de overheid niet uit de weg ging. Hij stelde dat Van de Velde behoorde tot de „theocratische zijde” van de Nadere Reformatie, „niet tot de piëtistische.”
Het enige boek dat Van de Velde heeft nagelaten, zo gaf prof. Op ’t Hof aan, is het bekende ”Wonderen des Allerhoogsten”. Volgens de hoogleraar bedoelde Van de Velde het boek als een hulpmiddel, onder andere voor predikanten, om de grote werken Gods te verkondigen. „Van de Velde wilde bereiken dat mensen zich zouden bekeren, en standvastig zouden zijn in de orthodoxe leer. Het boek is zo geschreven dat het geschikt is om het gemoed te bewegen. Welbeschouwd is ”De wonderen des Allerhoogsten” een preek die de lezers in hun gemoed aanspreekt en aanspoort om op de Heere te vertrouwen.”
Prof. Op ’t Hof stelde dat „we veel van Van de Velde kunnen leren, onder andere omdat hij wijst op Gods openbaring in de geschiedenis. In de Bevrijding van de Duitsers in 1945 en in de oprichting van de staat Israël zou hij zeker Gods leiding hebben gezien. Maar het toetreden tot de Europese Unie en de euro zou hij als afval van God hebben aangemerkt, en in de problemen die er nu zijn, zou hij Gods oordeel hebben aangewezen.”
Tijdens de bijeenkomst werd het boek ”Nooit uitgereformeerd” gepresenteerd aan burgemeester R. J. van der Zwaag van Veere, die ook voorzitter is van de Vereniging van Zeeuwse Gemeenten, en aan emeritus hoogleraar dr. A. de Reuver als predikant van Serooskerke (Schouwen-Duiveland). In de uitgave zijn lezingen gebundeld die tijdens eerdere bijeenkomsten werden gehouden. De avond werd verder opgeluisterd door het kamerkoor Chantez à Dieu. Ook werden psalmen gezongen in de berijming van Datheen.
Ter gelegenheid van haar 12,5-jarig jubileum heeft de stichting StoKosmos het boekje ”Nooit uitgereformeerd” uitgegeven over „de Nadere Reformatie in Zeeland als blijvende bron van inspiratie”. De publicatie biedt een achttal lezingen die gehouden zijn op bijeenkomsten van de Zeeuwse stichting. Aan de orde komen bekende mannen als Michiel de Ruyter (door prof. dr. A. Th. van Deursen), Herman Witsius (prof. dr. W. van ’t Spijker) en Jacobus Fruytier (dr. W. van Vlastuin). De nadruk ligt echter op minder bekende personen. Daarom is er ook aandacht voor Carolus Tuinman (door drs. A. Ros), Joos van Laren jr. (prof. dr. W. J. op ’t Hof), Josias van den Houte (prof. dr. F. A. van Lieburg), Melchior Leydecker (drs. P. C. Hoek) en Henricus de Frein (drs. J. M. D. de Heer).