De oud-bestuursleden hebben vergoedingen ontvangen ter waarde van ongeveer 1 miljoen euro. Zijlstra vorderde dat bedrag terug bij de school, die vervolgens bekeek of het zinvol was om op de oud-bestuurders weer geld te verhalen. Uiteindelijk is besloten dat niet te doen. Slechts één voormalig voorzitter zal een bedrag van 1819 euro terugbetalen.

De vorderingen zouden weinig zin hebben, omdat ze via een civielrechtelijke procedure zouden lopen. Over het algemeen heeft een poging dan alleen zin als er onrechtmatige uitgaven zijn gedaan. In dit geval liggen aan de bedragen juist arbeidsovereenkomsten ten grondslag.

Zijlstra steunt het besluit van InHolland, al is hij teleurgesteld dat er slechts zo’n klein bedrag wordt terugbetaald aan de school. Anderzijds zou er geld voor onderwijs gebruikt worden voor zinloze pogingen om geld terug te halen bij de oud-bestuurders.