Kerk & religie

Ieder z’n eigen Constantijn

De bekering van Constantijn de Grote vond niet plaats door een droom of visioen aan de vooravond van de slag bij de Milvische brug. Hij deed er zijn hele leven over. In zijn hart bleef de keizer altijd soldaat. Prof. dr. Paul Stephenson: „Constantijn zocht steun bij de goden of God die hem de overwinning brachten.”

25 October 2012 16:37Gewijzigd op 14 November 2020 23:55
Paul Stephenson. Foto RD, Anton Dommerholt
Paul Stephenson. Foto RD, Anton Dommerholt

Dit artikel is onderdeel van een special over Constantijn. Lees alle artikelen op RD.nl/constantijn.

Stephenson is net een paar weken in Nederland, waar hij is begonnen als hoogleraar middeleeuwse geschiedenis aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. De Britse historicus geldt als een kenner van de Byzantijnse geschiedenis en schreef in 2009 een biografie over Constantijn de Grote: ”Constantine. Unconquered emperor, christian victor”.

Hij beaamt het: iedere historicus vormt zijn eigen beeld van de eerste christelijke keizer. De vierde-eeuwse bronnen over Constantijn –geschriften, documenten en archeologische vondsten– kunnen nu eenmaal heel verschillend worden uitgelegd. En er hangt ook veel af van de bril waardoor een historicus kijkt: beoordeelt hij de wende van Constantijn en de gevolgen daarvan voor de kerk en het Romeinse Rijk positief of negatief.

„We kunnen nooit helemaal met zekerheid zeggen wat er precies in het leven van Constantijn is gebeurd”, zegt Stephenson in zijn werkkamer op de tiende verdieping van het Erasmusgebouw in Nijmegen. „We weten wel wat er in die tijd óver Constantijn is gezegd.”

Hij pauzeert even. „Wat zou het mooi zijn als we bijvoorbeeld een dagboek van de keizer zouden vinden, zodat we weten hoe hij zelf over bepaalde zaken dacht. Maar die kans lijkt me erg klein. Gelukkig worden er in het zand van Noord-Afrika nog af en toe brieven gevonden van Constantijn aan de bisschoppen in zijn rijk.”

Een van de onderwerpen waar historici het niet over eens zijn, is de datum van Constantijns bekering. Ging hij over tot het christendom na zijn overwinning op Maxentius bij de Milvische brug in 312? Of bekeerde Constantijn zich pas aan het einde van zijn leven, in 337, toen hij zich liet dopen?

Stephenson denkt eerder aan een geleidelijk proces, waarin de God van de christenen een steeds belangrijke plaats in het leven van Constantijn ging innemen. „Zijn moeder Helena was christen, dus we kunnen ervan uitgaan dat Constantijn al op jonge leeftijd met het christendom in aanraking kwam. Bovendien was binnen het Romeinse Rijk het monotheïsme in opkomst, wat de stap naar het geloof in één God eenvoudiger maakte. Zo was Constantijns vader een aanhanger van Sol Invictus, de onoverwinnelijke zon. Constantijn nam dat geloof over, en zou deze god pas rond het jaar 320 met Christus vereenzelvigen.”

De overwinning bij de Milvische brug, die Constantijn toeschreef aan de God van de christenen, leidde volgens Stephenson niet tot een radicale bekering. Wel bracht die belangrijke veranderingen in het leven van de keizer en van de christenen. „De jaren daarna besteedde Constantijn veel geld aan kerkbouw. Zo kwam de Sint-Jan van Lateranen op de plaats waar Maxentius zijn soldaten trainde, als een zichtbaar teken van de overwinning die Constantijn van God had ontvangen. Ook kwamen er steeds meer christenen aan het keizerlijke hof.”

Wat in 312 nog een idee was voor Constantijn, werd langzaam aan een geloof. „Na 320 kregen christenen in het rijk een duidelijke voorkeursbehandeling. Maar of de christelijke moraal nu zo veel invloed op Constantijn had, is maar de vraag. Hij schaamde zich niet om zijn vrouw en zoon ter dood te brengen. De keizer bleef de titel ”pontifex maximus” –hoogste priester– dragen en liet bepaalde heidense cultussen ongemoeid. Pas op zijn sterfbed liet Constantijn zich dopen.”

In de vierde eeuw was het niet ongebruikelijk dat iemand zich pas aan het einde van zijn leven liet dopen.

„Dat kwam inderdaad vaker voor, maar de gewone gang van zaken was toch dat iemand voorafgaand aan de doop langere tijd catechese volgde. Zover we weten, heeft Constantijn nooit als catechumeen christelijk onderwijs ontvangen.”

In hoeverre veranderde de kerk van karakter door het optreden van Constantijn?

„Wat versta je onder kerk? Die was heel divers, met uiteenlopende gewoonten en opvattingen. Die diversiteit bleef, ook onder Constantijn.

De keizer streefde naar eenheid in het christelijk geloof en bracht daarom in 325 honderden bisschoppen uit het hele rijk samen in Nicea om uitspraken te doen over bepaalde leerstukken. Een gevolg van deze politiek was dat bestaande verschillen vaak strijdpunten werden.

Dat Constantijn de relatie tussen kerk en staat vervuilde, zoals sommigen zeggen, geloof ik niet. Die visie gaat te veel uit van het idee dat de Vroege Kerk helemaal zuiver was, en dat klopt niet. Constantijn corrumpeerde de kerk niet. Hij legde de fundamenten voor een christelijk rijk, waarin de christelijke kerk een belangrijke plaats zou innemen.”

Constantijn stichtte een nieuwe stad: Constantinopel. Hoe christelijk was die?

„Constantinopel was niet specifiek bedoeld als christelijke stad. Het was een plaats waar christenen vrij konden leven, maar niet-christenen waren ook welkom en konden zonder vervolging hun godsdienst uitoefenen. Dat zie je terug in de bouwwerken en monumenten die er in de stad stonden.”

Voor de inwijding van de naar hem vernoemde stad liet Constantijn bronzen en marmeren standbeelden, zuilen, pilaren en obelisken aanvoeren uit alle windstreken. Eusebius van Caesarea, die verslag doet van de opluistering van de nieuwe stad, beweerde dat Constantijn zich ten doel stelde „de bijgelovige dwaling van de heidenen het zwijgen op te leggen.” De heidense bouwwerken zouden zijn bedoeld ter vermaak van de toeschouwers, als een mikpunt van spot.

Het ligt echter veel meer voor de hand dat Constantijn zowel de heidense als de christelijke onderdanen wilde imponeren, aldus Stephenson. „De stad werd voorzien van minstens één, misschien twee nieuwe tempels – naast slechts een paar kerken.”


Paul Stephenson

Prof. dr. Paul Stephenson (Londen, 1969) is hoogleraar middeleeuwse geschiedenis aan de faculteit der letteren van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Hij studeerde geschiedenis aan het Queens College van de universiteit van Cambridge en aan het St. Hugh’s College van de universiteit van Oxford. In 1996 promoveerde Stephenson aan het St. John’s College in Cambridge op een onderzoek naar de Byzantijnse grens op de Balkan in de elfde en de twaalfde eeuw.

Stephenson deed onderzoek aan verschillende universiteiten, onder meer in Athene, Cork, Londen, Mainz, Rome, Uppsala en de Verenigde Staten. In 2007 stapte hij over naar de universiteit van Durham, waar hij in 2010 werd benoemd tot hoogleraar middeleeuwse geschiedenis. Hij doceert nu in Nijmegen, waar hij vrijdag zijn oratie hield.

Stephenson is specialist op het gebied van Byzantijnse geschiedenis. Hij publiceerde onder meer een biografie over Constantijn de Grote: ”Constantine. Unconquered emperor, christian victor” (2009). Ook schreef hij een hoofdstuk over de monumentalisering van Constantinopel, in de bundel ”Constantijn de Grote. Traditie en verandering” (2012).


Dit artikel is onderdeel van een special over Constantijn. Lees alle artikelen op RD.nl/constantijn.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer