Dit zijn enkele aanbevelingen die de Amsterdamse advocaat Richard Korver doet in zijn boek ‘Recht van spreken’, dat dinsdag verschijnt. Korver is een van de belangrijkste voorvechters van slachtofferrechten in het strafproces in Nederland. In zijn praktijk staat hij veelvuldig slachtoffers van misdrijven bij. In de Amsterdamse zedenzaak was hij als raadsman het gezicht van een grote groep ouders wier kinderen ten prooi zijn gevallen aan misbruiker Robert M.

In zijn boek geeft Korver een hele reeks adviezen ter verbetering van de positie van het slachtoffer in het strafproces. Want daarmee is het wat hem betreft nog steeds beroerd gesteld: slachtoffers hebben nauwelijks rechten. Korver verbaast zich telkens weer over „de enorme discrepantie tussen de rechtspositie van de verdachte en het slachtoffer in het strafproces.”

De Amsterdamse zedenzaak was een testcase, omdat de zaak zou worden behandeld op basis van nieuw ingevoerde slachtofferrechten. De uitdaging voor Korver was deze rechten „te optimaliseren”. Dat is maar ten dele gelukt, vindt hij. De rechtbank kende de ouders het veelbesproken spreekrecht in de zaak toe, maar tot een „werkelijke cultuuromslag” heeft de zaak niet geleid. Een „stortvloed aan vragen en opmerkingen” van cliënten en anderen over de positie van slachtoffers bracht hem er mede toe het boek te schijven.

Korver heeft een groot aantal slachtofferverklaringen opgenomen in zijn boek, waaronder een bloemlezing van verklaringen van ouders uit de beruchte zedenzaak. In die zaak is hoofdverdachte Robert M. veroordeeld tot 18 jaar en tbs. Het hoger beroep begint in november met een regiezitting; naar verwachting wordt de zaak volgend jaar maart inhoudelijk behandeld. Korver heeft vergeefs een beroep op M. gedaan af te zien van hoger beroep, zodat de betrokken ouders de zaak konden afsluiten.