Veel docenten niet bevoegd
Een op de zeven onderwijsgevenden op middelbare scholen beschikt niet over alle vereiste diploma’s. Dat betekent dat er in ons land ongeveer 9000 niet volledig bevoegde docenten op een middelbare school voor de klas staan.
Dat staat is de nota ”Werken in het onderwijs” die minister Van der Hoeven (Onderwijs) naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Van der Hoeven vindt onbevoegde docenten voor de klas uit den boze en wil scholen hierop aanspreken. Zij wil deze kabinetsperiode het lerarentekort terugbrengen tot 2200 en heeft daar dit jaar 71 miljoen euro voor uitgetrokken. Zo wil zij onder meer de vergoeding voor zijinstromers verhogen. Maar, stelt zij, geld is geen argument om mensen onbevoegd aan te stellen zonder opleiding.
De onderwijsinspectie heeft onlangs gemeld dat het aantal onbevoegde docenten daalt, maar de cijfers van de Integrale Personeelstellingen Onderwijs en de Personeelsenquête 2003 tonen aan dat er sprake is van een stijging, staat in de nota. Het gaat deels om docenten die een bevoegdheid in een ander vak hebben, maar ook om mensen (gemiddeld 7 procent) die geen enkele bevoegdheid hebben. Niet (volledig) bevoegde leraren werken vooral in het vmbo en het praktijkonderwijs, zo staat in de nota.
Overigens meldt de nota ook dat onderzoek heeft aangetoond dat openstaande vacatures niet of nauwelijks effect hebben op de prestaties van leerlingen. Schooldirecteuren anticiperen op ontstane vacatures, waardoor vervanging meestal goed te regelen is.
Ziekteverzuim heeft iets meer effect. Met name in het basisonderwijs stellen scholen alles in het werk om lesuitval te voorkomen. Dan kiezen zij vaak voor noodoplossingen, zoals waarneming door een andere docent, een directeur of een onderwijsassistent voor de klas.
Het effect van de krapte op de arbeidsmarkt en ziekte-uitval op de kwaliteit van het onderwijs is moeilijk te meten, omdat geen goed zicht bestaat op structurele lesuitval en kwalitatief minder goede noodoplossingen. Zo’n effect is bovendien pas na enkele jaren zichtbaar, staat in de nota. Om die reden zal het ministerie van Onderwijs onderzoek laten doen naar de omvang en de verschijningsvormen van lesuitval.
Het lerarentekort in Amsterdam is naar verwachting nog dit jaar opgelost. Dat blijkt volgens onderwijswethouder Oudkerk uit een rapport dat hij vandaag presenteerde. De wethouder vreest dat deze oplossing slechts van tijdelijke aard is, mede door de maatregelen van het huidige kabinet. Dat zei hij dinsdag in Den Haag.
De oplossing van het lerarentekort in de hoofdstad is grotendeels te danken aan de slechte economische omstandigheden. Nu het kabinet van plan is om de loonmatiging en arbeidsvoorwaarden te beperken, zal dat betekenen dat deze mensen weer verdwijnen zodra de economie aantrekt, stelt de wethouder. Daarnaast is hij bang voor een uitstroom van oudere leraren.
De hoofdstad steekt dit jaar alleen al 100 miljoen euro in het verbeteren van de schoolgebouwen. Daarnaast krijgen leraren voorrang op de sociale woningmarkt, is er een speciale hypotheekregeling voor leraren en zijn er afspraken gemaakt over het aanstellen van zijinstromers. Vergeleken met de investeringen van Amsterdam zijn de investeringen uit de onderwijsbegroting van minister Van der Hoeven een schijntje, aldus Oudkerk.
Het onderwijs worstelt in bijna alle westerse landen met een tekort aan leraren, zo blijkt uit een rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Het lerarenkorps vergrijst en er is gebrek aan instroom van jongeren, omdat banen in het bedrijfsleven meestal lucratiever zijn.
In bijna alle OESO-landen zijn de meeste leraren in het basisonderwijs boven de veertig. In het voortgezet onderwijs is het niet beter. In Italië en Duitsland is de helft van de leraren vijftig jaar of ouder. In Zweden, Noorwegen, Finland en Nederland is meer dan een op de drie leraren ouder dan vijftig.
Het rapport signaleert ook een belangrijk verschil tussen de studieresultaten van mannen en vrouwen. De onderzoekers, die in 43 landen de studieresultaten bekeken, constateerden dat vrouwen wereldwijd betere resultaten boeken dan mannen. Vrouwen streven mannen voorbij op elk niveau van onderwijs in de ontwikkelde landen.
Meisjes verwachten tijdens hun schoolopleiding vaker dan jongens een goedbetaalde baan te krijgen rond hun dertigste levensjaar. Zij zijn tevens zekerder van een hoger salaris en betere banen dan mannen.
De tegenvallende studieprestaties van mannen in vergelijking met die van vrouwen zijn volgens de OESO te wijten aan het feit dat jongens eerder geneigd zijn te stoppen met hun opleiding door verstoringen van de thuissituatie. Jongens lijken moeilijker obstakels te kunnen overwinnen die ze tijdens hun opleiding tegenkomen, aldus de OESO.