Rust terug na vertrek premier Curaçao
WILLEMSTAD (ANP) – Ex-premier Gerrit Schotte heeft maandagochtend vroeg (Nederlandse tijd) het regeringsgebouw op Curaçao verlaten. Daarmee lijkt voorlopig een einde gekomen aan een opmerkelijke bestuurlijke situatie, waarin de ene premier (Schotte) weigerde plaats te maken voor zijn opvolger, Stanley Betrian.
Schotte verschanste zich zaterdag in Fort Amsterdam, zoals het gebouw heet. Hij gaf aan daar desnoods te willen blijven zitten tot de parlementsverkiezingen van 19 oktober. Schotte wilde niet vertrekken uit protest tegen de installatie van Betrian door de gouverneur eerder die dag. Schotte noemde die benoeming een staatsgreep, waar Nederland wel eens de hand in zou kunnen hebben.
De nieuwe minister-president, Stanley Betrian, stelde na het vertrek van Schotte dat de deuren van Fort Amsterdam gesloten blijven zodat niemand meer naar binnen kan, ook Schotte niet. Onduidelijk is nog of de voormalige premier zich neerlegt bij de installatie van het interim-kabinet.
Minister Liesbeth Spies (Koninkrijksrelaties) noemde het ontslag van de regering-Schotte en de benoeming van een interim-regering op het eiland zondag „passen in de spelregels die gelden in een democratische rechtsorde”. Het eiland is een autonoom land binnen het Koninkrijk der Nederlanden.
Het kabinet van Schotte werd begin augustus demissionair toen zijn regering niet langer kon rekenen op een meerderheid in de Staten, nadat de fractieleider van zijn partij MFK zijn steun voor de coalitie introk en verder ging als onafhankelijk Statenlid. Even daarvoor had ook een ander parlementslid zijn steun al ingetrokken.
Volgens woordvoerder Gonzalo Cuales van ondernemersvereniging VBC is de schade voor de financiële sector van het eiland groot. Tijdens het weekend heeft Schotte interviews gegeven waarin hij stelde dat er een staatsgreep had plaatsgevonden op Curaçao. Cuales: „Dat woord kan heel ernstige gevolgen hebben voor investeringen. Zodra mensen denken dat Curaçao onveilig is, gaan ze niet investeren. Of ze gaan naar Aruba.”