Onder groepsdruk zijn relschoppers als in Haren tot alles in staat
Volstrekt doorgedraaid waren de jongeren die zich vorige week in Haren tegen de politie keerden en aan het plunderen sloegen. Hoewel een groot deel van hen geen doorgewinterde hooligan is, doen sommigen onder groepsdruk rare dingen.
Journalist Chris Klomp stond er met zijn neus bovenop, vorige week in Haren. De verslaggever voor onder meer het ANP bevond zich naast een jongen die zich ontpopte als leider van een groep relschoppers. „Hij is de held van Haren”, schrijft hij op zijn weblog over deze jongen. „Jongeren op straat slaan hem in het donker enthousiast op de schouders. Feliciteren hem met de behaalde resultaten. Omhelzen hem. In hun verhitte woorden klinkt de adoratie.”
Door die morele steun laat hij alle reserves varen, schetst Klomp. „En dus valt hij de mobiele eenheid opnieuw aan. In zijn eentje. Hij gooit met alles wat hij kan vinden. Sleept een ijzeren afvalcontainer naar de weg. Smijt uit volle overtuiging met fietsen. En met keien. Volle bierflesjes.”
Het grootste deel van de relschoppers kent de sterke arm van de politie. Want hoewel onder de eerste 36 arrestanten geen kansloze jongeren zijn, omdat ze naar school gaan, stage lopen of een baan hebben, is de helft van hen al eens met de politie in aanraking geweest. In verhoren hebben de meeste verdachten laten weten dat ze gewoon zin hadden in een feestje, maar zich lieten meeslepen door de massa.
Een van hen is de 19-jarige Steef, die eerder deze week in het Algemeen Dagblad aan het woord kwam. Hij plunderde de Albert Heijn. „Oliedom natuurlijk”, zegt hij daarover, „maar het was vooral spannend om daar even naar binnen te gaan.”
Drinkgelag
De Woudenbergse psycholoog Kees Roest kreeg vorige week vrijdagavond iets mee van de ongeregeldheden toen hij in zijn auto op weg van Groningen naar zijn woonplaats bij Haren in de file terechtkwam. „Voor me reed een auto waarop enkele jongens boven op het dak van de wagen een drinkgelag hielden. Levensgevaarlijk. Daaraan zie je dat alcohol hun gedachten vertroebelt. Op een bepaald moment dringt het abnormale van hun gedrag niet meer tot hen door.”
Groepsgedrag ligt volgens Roest voor het grootste deel ten grondslag aan de escalatie in Haren. „Ik moet denken aan een versje van Annie M. G. Schmidt over vandalisme: ”Niet omdat het leuk is, niet omdat het moet, maar gewoon omdat iedereen het doet”. Het maakt ook niet uit of deze jongeren al een strafblad hebben of niet. Een belangrijke drijfveer voor de vandaal is dat hij erbij wil horen. Er is altijd iemand die begint. Een leider kan zijn positie alleen maar behouden door voorop te lopen en als eerste te gooien, smijten en vernielen. De rest volgt dan vanzelf. Wie niet meedoet, loopt de kans op uitstoting of vernedering.”
Onder groepsdruk zijn mensen volgens Roest in staat tot de meest vreselijke daden. „Experimenten van de Amerikaanse psycholoog Stanley Milgram laten zien dat mensen zelfs bereid zijn om potentieel dodelijke elektrische schokken aan anderen toe te brengen, wanneer ze zien dat mensen om hen heen dat ook doen. Een ander, recenter voorbeeld is het plassen over lichamen van talibanstrijders door Amerikaanse mariniers.”
Dat het overgrote deel van de relschoppers in Haren nog betrekkelijk jong is, is volgens Roest eenvoudig te verklaren. „Op jonge leeftijd is het groepsgedrag nog sterker dan op oudere leeftijd. Jongeren hebben nog geen stevig pakket met waarden en normen ontwikkeld. In elk geval hebben ze zich die nog maar beperkt eigen gemaakt.”
Demoniseren
Roest vindt het te simpel om met het vingertje naar de ouders van de reljongeren te wijzen. „Hun rol is zeer beperkt. Ook onze reformatorische keurig opgevoede jeugd kan onder bepaalde omstandigheden dergelijk gedrag laten zien. En dat geldt zelfs voor ons als volwassenen. Ook wij doen dingen enkel omdat een ander hetzelfde doet.”
De Woudenbergse psycholoog zou voorzichtig willen zijn de rellen in Haren als een manifestatie van het kwaad te bestempelen. „Het demoniseren van groepen, mensen of verschijnselen brengt een oplossing doorgaans niet dichterbij. De rellen laten wel heel duidelijk zien waartoe wij als mensen in staat zijn. Dan beland je al snel bij de erfzonde, de geneigdheid tot het kwade en onze zondige natuur.”
Had een escalatie van de situatie voorkomen kunnen worden? Roest meent dat de autoriteiten in elk geval te veel vanuit angst hebben opgetreden. „Dat roept agressie op. Ik denk dat de gemeente er het beste snel een legaal evenement van had moeten maken. Dat bleek echter onmogelijk door problemen rond de vergunning. Misschien is daar winst te halen zodat in de toekomst veel sneller op een positieve manier kan worden gereageerd. Wie zich welkom voelt gedraagt zich meestal beter dan wie zich ongewenst voelt.”
Haat
De rellen in Haren domineerden niet alleen het nieuws in Nederland, maar baarden ook internationaal opzien. Hoe kijken onze zuiderburen aan tegen de escalatie van geweld? Prof. dr. J. Christiaens, hoogleraar criminologie aan de Vrije Universiteit Brussel, zegt „niet geschokt” te zijn. „De relschoppers zijn geen bijzondere of speciale jongeren. Dat blijkt ook wel uit het feit dat het grootste deel van de opgepakte verdachten naar school gaat of werkt. Zolang de maatschappij denkt dat criminele jongeren een apart ‘soort’ zijn, zal ze de jeugdcriminaliteit nooit kunnen begrijpen.”
Dat de situatie in Haren escaleerde heeft volgens de Belgische criminologe ook met het beleid van de autoriteiten te maken. „Zij zijn vaak niet goed voorbereid op een escalatie van de situatie en weten de problemen niet te beperken. Niet zelden zie je dat de politie de neiging heeft conflicten groter te maken in plaats van ze te temperen.”
Het fenomeen van spanning tussen jongeren en de politie is volgens Christiaens niet nieuw. Ze wijst op een grondig onderzoek door de Britse krant The Guardian na de grootschalige rellen in Londen in de zomer van vorig jaar. „Daaruit bleek dat de ongeregeldheden werden gevoed door diepgewortelde haat tegen de politie. Jongeren vinden het aantrekkelijk om te zien dat de politie bang is en dat de rollen eens zijn omgedraaid.”
Hedonisme
Voor socioloog El Hadioui van de Erasmus Universiteit in Rotterdam is de oorzaak van de escalatie in Haren helder. „Het is de voortdurende zoektocht van jongeren naar spanning en sensatie. Ik ben bang dat de commissie-Cohen zich vooral richt op het incident –hoe kon het toch zo fout gaan?– en niet op het onderliggende probleem van onbevredigde behoeften. „Onder jongeren is een hedonistische tendens zichtbaar om voortdurend op zoek te gaan naar sensatie, genot en plezier. Wanneer die diepe behoefte niet bevredigd wordt, kan dat uitdraaien op agressie”, zegt El Hadioui.
Het is volgens de socioloog te makkelijk om de relschoppers als tuig weg te zetten, terwijl het grootste deel van hen braaf naar school gaat en kind is van een vader die een goede baan heeft en keurig belasting betaalt. „Op die manier vrijwaren we ons van zelfkritiek. In dit land moeten we de pedagogische structuur eens grondig onder de loep nemen. In ons schoolsysteem bereiden we leerlingen door het stimuleren van zelfontplooiing voor op deelname aan het economische systeem. Maar de consequenties van het lid zijn van een samenleving en verantwoordelijkheidsbesef komen nauwelijks uit de verf.”
Bevoogdend over pedagogiek spreken is niet populair, merkt El Hadioui. „En toch is het nodig, want materialisme, individualisme en hedonisme zijn inmiddels belangrijke onderdelen geworden van onze populaire jongerencultuur. Jongeren willen slechts genieten en vooral nú. Uitstel van behoeftenbevrediging is niet populair. We leven in een speelcultuur. Mijn collega en filosoof prof. De Mul schreef al eerder over het fenomeen van de spelende mens, de zogeheten homo ludens. De jongere of volwassene wil spelen op zijn gloednieuwe iPad, de bankdirecteur met zijn geld.”
Rapport: Handhaving openbare orde rond evenementen schiet tekort
Het Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement COT presenteerde in 2010 een onderzoek naar het fenomeen van ordeverstoringen en groepsgeweld bij evenementen en grootschalige gebeurtenissen. Tien conclusies die opvallend genoeg aansluiten bij de rellen in Haren.
-Zorgelijk voor de toekomst is de landelijke ontwikkeling van verjonging en verharding van andere jonge harde kernen met veranderende normen en erecodes waarbinnen geweld tegen de politie en onschuldige omstanders meer geaccepteerd is dan bij de ‘oude’ harde kernen. De combinatie met buitensporig middelengebruik, psychische problemen onder jongeren en nieuwe mogelijkheden tot organisatie en mobilisatie kan in de toekomst zorgen voor een verhoogd risico rond evenementen.
-Ernstige of grootschalige ordeverstoringen komen slechts beperkt voor. De grootschalige rellen die zich voordoen, zijn meestal geëscaleerde incidenten die klein begonnen. Relatief veel incidenten zijn voetbalgerelateerd.
-De grootste groep relschoppers bestaat uit figuren die incidenteel in actie komen. De rest bestaat uit notoire reljongeren die „stelselmatig en op verschillende podia” de orde verstoren. Relschoppers lijken onder invloed van alcohol of door groepsdruk en groepsprocessen over te gaan tot gewelddadig gedrag. Jonge leden van harde kernen zijn het meest risicovol.
-Het gebruik van geweld bij rellen varieert. Vuurwapens worden niet tot zelden gebruikt. Vaak gebruiken de relschoppers gelegenheidswapens, zoals glas, stenen of meubilair. Incidenteel is sprake van geweld tegen politie en beveiligers.
-Het evenementen- en vergunningenbeleid heeft op veel plaatsen nog onvoldoende vorm en inhoud gekregen. Er is geen integraal model om risico’s in te schatten en landelijke handvatten ontbreken. Bovendien wisselen politie en gemeenten hun ervaringen en lessen te weinig uit.
-Om op langere termijn ordeverstoringen te voorkomen, is de persoonsgerichte aanpak van notoire relschoppers cruciaal. Die mogelijkheid is nog onvoldoende verkend en benut.
-Gemeente, politie en anderen beschikken inmiddels over voldoende bevoegdheden om grootschalige incidenten rond de openbare orde tegen te gaan en te bestrijden.
-De handhaving van de openbare orde rond evenementen schiet tekort. De politie verricht na ongeregeldheden doorgaans weinig arrestaties. Om leiders en regisseurs van de rellen te kunnen pakken, is doorrechercheren noodzakelijk.
-Er is meer onderzoek nodig naar de ontwikkeling van jonge harde kernen, de invloed van drank en drugs en het profiel van zogeheten gelegenheidsrelschoppers.
-Uit internationaal onderzoek blijkt dat gemeenten in Zweden, Groot-Brittannië en Duitsland rond grote evenementen een veel beperktere rol hebben dan in Nederland. Vooral de politie heeft er een organiserende en voorbereidende rol. Ook zijn er letterlijk meer agenten paraat dan in Nederland.
Baldadigheid van de jeugd in Haren (1956)
„In de gemeente Haren wordt door de jeugd op ergerlijke wijze door baldadige handelingen schade toegebracht aan eigendommen van gemeente en particulieren, zo wordt ons van de zijde der Harener politie meegedeeld.
Onder meer werd onlangs in het bij padvinders in gebruik zijnde troephuis, staande aan de Kroonkampen, de deur opengebroken en door een tiental jeugdige vandalen in enkele ogenblikken tijds een schade aangericht van ongeveer 150 gulden. Ruiten en panelen werden ingetrapt, schilderijen en foto’s van de wand gerukt en vernield, kachelpijpen verwijderd, aanwezige levensmiddelen over vloer en wanden uitgesmeerd enz.
De politie wist de daders –jongens in de leeftijd van 9 tot 17 jaar– op te sporen, waarna de ouders op de hoogte werden gebracht van de door hun zoons gepleegde vernielingen. Zij zullen de toegebrachte schade moeten vergoeden.
Daar echter ook hier voorkomen beter is dan genezen wordt op alle ouders en andere opvoeders een beroep gedaan de jeugd er op te wijzen, dat het recht tot bescherming van persoon en goed te allen tijde dient te worden geëerbiedigd.
Tegen de bedrijvers van baldadigheid en vandalisme zal in den vervolge zeer streng worden opgetreden, waarbij de politie niet zal schromen de daders ter beschikking van de justitie te stellen.”
Bron: Nieuwsblad van het Noorden, vrijdag 7 september 1956