In 5 jaar tijd zag de opleiding hout- en meubelindustrie het aantal deelnemers met liefst 58 procent teruglopen. Dat betekent een afname van ruim 2000 studenten, van 3687 naar 1554. Ook een aantal andere technische opleidingen zag het studentenbestand flink krimpen, zoals werktuigbouwkunde (49 procent) en elektrotechniek (35 procent).

Volgens een woordvoerster van de MBO Raad hangt de daling voor een groot deel samen met de conjunctuur. Voor een mbo-studie is een student afhankelijk van een stageplek en als die er niet zijn, krimpt het studentenbestand mee.

„Anderzijds zijn we de laatste jaren bezig om techniek meer gewaardeerd te krijgen. Daarom is de sector ook benoemd tot een van de topsectoren”, aldus de woordvoerster. „Daar ligt een schone taak voor de scholen. Er is uiteindelijk veel werk in de techniek, maar jongeren moeten ervan overtuigd worden dat ze er geld kunnen verdienen, dat het status heeft en dat het leuk is.”

Het plan om jongeren te enthousiasmeren voor techniek is iets van de laatste jaren. „Er volgt nog een heel masterplan, maar we zijn al bezig met vroege voorlichting op vmbo-scholen. Er wordt gekeken naar het talent van jongeren en als ze ‘iets willen met techniek’ kunnen ze instromen in een domein.” Dat laatste geldt als een eerste jaar van een mbo-opleiding, maar dan breder. Zo heeft de student in kwestie langer de tijd om te kiezen.

Anderzijds moet ook het bedrijfsleven samenwerken met de scholen. „Zij moeten inschatten wat er in de toekomst gaat gebeuren en soms tegen de conjunctuur handelen door genoeg stageplaatsen aan te bieden. Bovendien moeten scholen en het bedrijfsleven daarin heel nauw samenwerken”, lichtte de woordvoerster toe.

De grootste daling wat het aantal studenten betreft was de afgelopen 5 jaar niet te vinden bij een technische opleiding, maar bij sociaal-pedagogisch werk. Het aantal studenten daalde van 43.876 naar 31.499, dus met 12.377 studenten oftewel 28 procent.