Automobilist klaagt over verwarring rond snelheidsverhoging
Automobilisten klagen steen en been. Niet over de snelheidsverhoging van 120 naar 130 kilometer per uur. Nee, de talloze uitzonderingen vormen een bron van ergenis. „Het is een zooitje.”
De Waalbrug bij Valburg is één grote bouwput. Vier massieve pylonen staan stevig in de steigers. Oponthoud. Het verkeer slingert echter lekker links en rechts tussen de wegwerkzaamheden door. Snelheid: 90 kilometer per uur.
De ellende begint pas ná de klus. Pakweg 600 meter verderop staan twee hagelnieuwe ”120”-borden. Zo’n 3 kilometer verderop, ergens ter hoogte van Renkum, borden met ”100”.
Weer 3 kilometer verder heft een rond wit bord met drie strepen alle verboden weer op. Even nadenken: geen beperking, dat betekent dus 130 kilometer per uur. Amper 600 meter verderop wacht echter een nieuw gebod: ”120”. Frustrerend.
Drie strak geasfalteerde rijbanen voeren naar het noorden. Onduidelijk is waarom hier een beperking geldt. De bloeddruk bij menige bestuurder stijgt. Heel wat weggebruikers passeren met 130 tot 135 kilometer per uur.
Twee borden waarschuwen voor een scherpe, gevaarlijke bocht naar de A12. Niet overbodig. Regelmatig rijden automobilisten hier een lantaarnpaal ondersteboven. Toch geldt op dit stukje geen extra beperking. Merkwaardig.
Een ”eind-aan-alle-geboden”-bord heft direct na de bocht alle beperkingen op. Vol gas! Maar hooguit 100 meter verderop dwingt een ”120”-bord alweer tot een nieuwe snelheidsreductie. Wie het snapt, mag het zeggen.
Bij knooppunt Waterberg begint het grote gepuzzel. Automobilisten mogen hier maximaal 120 kilometer per uur, máár… alleen tussen ”6-19 h”, aldus een bordje eronder. Iets verderop geldt een nieuwe beperking. De weggebruiker mag –volgens weer een onderbordje– bij een gesloten spitsstrook niet harder dan 120 kilometer.
Even rekenen: 18.30 uur, volgens bord één dus 120 kilometer per uur. Maar de spitsstrook is open. Volgens bord twee dus 130 kilometer per uur? Of heft bord één bord twee op? Of geldt de laatste?
Ander voorbeeld: het is 20.30 uur. Volgens bord één mag de weggebruiker 130 kilometer per uur. Maar de spitsstrook is dicht. Dan mag hij dus 120 kilometer rijden? Slimme automobilist die hier door de bomen het bos nog ziet.
Verhoging
De maximumsnelheid in Nederland ligt sinds 1988 op 120 kilometer per uur. Voorheen gold overal een limiet van 100. Omdat er destijd al veel te hard werd gereden, schroefde het kabinet-Lubbers II de maximumsnelheid op.
Auto’s zijn in twee decennia dankzij technische ontwikkelingen een stuk veiliger geworden. Bovendien is bij de vormgeving van nieuwe stukken snelweg rekening gehouden met hogere snelheden. Een nieuwe verhoging is daarmee niet onlogisch.
In zestien Europese landen mogen automobilisten al 130 kilometer per uur (of harder) rijden. In Bulgarije, Denemarken, Frankrijk, Hongarije, Kroatië, Litouwen, Luxemburg, Oekraïne, Oostenrijk, Roemenië, Slowakije en Slovenië is 130 de limiet. In Polen is 140 toegestaan, in Italië 150 en in Duitsland geldt in veel deelstaten geen maximumsnelheid.
In Nederland is de kogel door de kerk. Automobilisten mogen het gaspedaal sinds vorige week iets dieper indrukken, tenzij een uitzondering dit verbiedt. In totaal is op 45 procent van de snelwegen het maximum naar 130 kilometer per uur gegaan. Op het merendeel geldt deze de hele dag. Op het overige deel wisselt de snelheid: ’s avonds en ’s nachts mogen automobilisten 130 kilometer per uur rijden, overdag ligt de toegestane snelheid op 100 of 120 kilometer per uur.
Met 130 kilometer per uur boeken weggebruikers –gerekend over alle snelwegen– een tijdwinst van 1 procent. Dat levert Nederland volgens Rijkswaterstaat 75 miljoen euro op. Kassa!
Het verhogen van de snelheid is ook lucratief voor de overheid, berekende het Planbureau voor de Leefomgeving eerder. Doordat mensen harder rijden, verbruiken ze meer brandstof en komt er dus meer accijns in de schatkist terecht. Jaarlijks kan het 130 rijden de overheid 50 miljoen tot 100 miljoen euro opleveren. Niet slecht in tijden van begrotingstekorten.
Uitgebreide onderzoeken hebben –volgens minister Schultz– uitgewezen dat de snelheid kan worden verhoogd naar 130 kilometer per uur zonder dat de veiligheid gevaar loopt. Ook worden de geluidslimieten niet overtreden, net zomin als de regels voor luchtvervuiling.
Prof. dr. Karel Brookhuis van de Rijksuniversiteit Groningen en de TU Delft bestrijdt de lezing van Schultz ten zeerste. „Ik durf mijn hoofd op het hakblok te leggen als een snelheidsverhoging niet tot meer slachtoffers leidt. Misschien een stijging van 600 per jaar naar 606 per jaar, 1 procent, maar een significante toename is duidelijk.”
De verkeersdeskundige geeft toe de uitspraak niet te kunnen onderbouwen. „Het is koffiedikkijkkerij. Het is een wetenschappelijke wetenschap die we niet kunnen aantonen, omdat een verhoging van te veel factoren afhankelijk is. Maar ik durf er een maandsalaris om te verwedden.”
De snelheidsverhoging zorgt volgens prof. Brookhuis bovendien voor „een behoorlijke toename van brandstofverbruik met bijkomende vervuiling, terwijl de tijdwinst minimaal is.”
Evaluatie
Automobilisten zijn nog niet gecharmeerd van de veranderingen. „Veel weggebruikers vinden de situatie verwarrend en onduidelijk”, zegt ANWB-woordvoerder Markus van Tol.
De ANWB heeft een meldpunt (130@anwb.nl) geopend, waar automobilisten hun klachten kwijt kunnen. „Weggebruikers reageren massaal”, meldt Van Tol. De eerste dag registreerde de organisatie 700 reacties, inmiddels staat de teller op ruim boven de 1200. Nog altijd stromen meldingen binnen.
Ook Rijkswaterstaat verzamelt reacties. Sinds zaterdag zijn er enkele tientallen binnengekomen via de gratis informatielijn 0800-8002 en op de website van Van A naar Beter. De vragen gaan vooral over de snelheidslimiet op bepaalde trajecten en de dynamische limiet, aldus Rijkwaterstaat.
„Verwarrend” is een veelgehoorde klacht bij de ANWB. „Weggebruikers vinden de nieuwe situatie onduidelijk.” Vooral de onderborden met tijdsaanduidingen bij snelheidslimieten krijgen kritiek.
Verder zijn de onderborden in combinatie met een spitsstrook een bron van ergenis. „Automobilisten krijgen te veel informatie in één keer te verwerken. Zeker gezien de snelheid die ze hebben. Bovendien zijn bepalingen soms tegenstrijdig.”
De ANWB is bang dat voor veel automobilisten niet altijd duidelijk is hoe hard ze mogen rijden. „Op het merendeel van de wegen is een uitzondering van kracht”, aldus Van Tol.
Ook blijkt de snelheid op hectometerpaaltjes in de berm niet altijd te corresponderen met de snelheid op de bebording op de weg. „Dat leidt tot verwarring. Hoe hard mag ik hier nu?”
De ANWB verzamelt de reacties en stuurt deze door naar minister Schultz van Haegen. De bewindsvrouw wuift alle kritiek vooralsnog weg. „Het is een kwestie van wennen.”
Van Tol wil die conclusie nog niet onderschrijven. „Het is te vroeg voor een evaluatie. Weggebruikers vinden de situatie verwarrend. Dat zegt genoeg. Zij maken immers dagelijks gebruik van de weg.”
Rijkswaterstaat heeft de eerste aanpassingen inmiddels doorgevoerd. Het ministerie verwacht dat er de komende tijd nog meer wegen bij komen waar de snelheid omhoog kan.
De A2 tussen Vinkeveen en Maarssen, met een limiet van 100 kilometer per uur, staat op de nominatie voor een aanpassing. Na de plaatsing van schermen ter hoogte van Breukelen wordt vanaf december 130 rijden ook daar mogelijk.
Onverantwoord
Prof. dr. Brookhuis vindt de invoering van 130 kilometer per uur op de snelweg een „onverantwoord, slecht idee.” Met de veranderingen introduceert Den Haag grotere snelheidsverschillen en meer onrust op de weg. „We zijn de eenduidigheid kwijt. Op de helft van de snelwegen mag 130 worden gereden, maar dan nog niet eens altijd. Je moet voortdurend kijken hoe hard je ergens mag. De variabiliteit en de risico’s op ongevallen nemen toe.”
De noodzakelijke extra alertheid levert niet minder verkeersslachtoffers op, zegt prof. Brookhuis. „Integendeel, weggebruikers moeten extra letten op situaties waar ze nooit op hoefden te letten. Dat leidt per saldo alleen maar af.”
Weggebruikers zullen echter moeten leren leven met de nieuwe situatie, verwacht de verkeerspsycholoog. „Invoering van de maatregel kost 200 miljoen euro, het terugdraaien 100 miljoen. Geen kabinet, van welke kleur dan ook, zal dat voor zijn rekening nemen.”
„Ik zie door de bomen het bos niet meer”
Automobilisten reageren met gemengde gevoelens op de verkeersmaatregelen bij de invoering van 130 kilometer per uur.
Bij tankstation Ganzenven, langs de A50 bij Oss, drinkt R. F. Hagen uit Delden een bekertje Texacokoffie, in zijn zilvergrijze Volvo V70.
„Ik kom net uit het oosten. Op de A1, net voor Twello, mag je opeens maar 120 kilometer per uur. Waarom weet niemand. Volstrekt onlogisch. Ik vind 130 prima, maar dan overal. De maatregel kent veel te veel uitzonderingen.”
De ondernemer in ruste –30.000 kilometer per jaar– rijdt altijd net iets te hard. „Ik zet mijn cruisecontrol op 122-123 kilometer per uur, precies de correctie voor de afwijking van mijn teller. Dat wordt nu 132-133.”
Robert Lasschuit uit Etten-Leur –80.000 kilometer per jaar– is dagelijks op pad met zijn Dodge Nitro V6. „Meestal hou ik me aan de snelheid. Ik krijg hooguit één keer per jaar een boete, 4 kilometer per uur te hard of zo.”
De eigenaar van Tracecode, een bedrijf voor fietsbeveiliging, is „niet blij” met de manier waarop de 130 kilometer per uur wordt ingevoerd. „Echt een rommeltje. Erg verwarrend en onduidelijk.”
De snelheidsverhoging vindt Lasschuit prima. „Overal 130, dan kun je lekker doorrijden. Verder geen gezeur. Wat een flauwekul met al die bordjes met tijden erop. Het is net een puzzel. Een Fransman denkt dat wij spelletjes aan het doen zijn.”
Verpleegkundige Hetty Bos uit Slijk-Ewijk legt 25.000 kilometer per jaar af met haar veertien jaar oude Ford Ka. Bij nacht en ontij. Ze heeft weinig gemerkt van een snelheidsverhoging. „Ik rij toch nooit harder dan 110 kilometer per uur. Dan loopt-ie het lekkerst.”
„Ik trek me niets aan van snelheidsborden”
Vier vrouwen en een man genieten van heet najaarszonnetje op een bankje naast tankstation Ganzenven bij Oss. Het verkeer raast met 130 kilometer per uur langs.
Jan Vosman uit Rijssen, de chauffeur van het gezelschap, vindt de verhoging van de maximumsnelheid prima. „Ik trek me niets aan van al die borden. Ik rij meestal te hard. Soms 150, 160 of 170 kilometer per uur.”
De oud-vrachtwagenchauffeur vindt de variabele snelheden vooral verwarrend. „De ene keer 110, dan 120, dan weer 130. Je moet overal zo opletten. En goed vooruitkijken.”
Vosman is met Janneke, Sientje, Henny en Grietje uit Rijssen –drie zussen en een schoonzus– op weg naar Den Bosch. „Een rondvaart maken.” Het clubje maakt elk jaar samen een uitstapje. „Gezellig. Als zij gaan winkelen, ga ik een sigaretje roken.”
Vosman vindt te hard rijden geen probleem. „We zijn in onze familie allemaal pittige rijders”, zeggen Jan en Janneke. „Dat hebben we meegekregen van vader. Vader was voorganger in de Oud Gereformeerde Gemeenten. Hij moest vaak ergens preken. Hij hield van stevig rijden. Dan reed-ie wel 140-150 kilometer per uur. Hij zei altijd: Niet zeuren, opschieten.”
De kinderen Vosman hebben allemaal de rijstijl van vader overgenomen, legt Jan uit. Janneke knikt instemmend. „De kinderen zeggen altijd als we naar Zwitserland rijden: „Je kunt wel zien dat mama rijdt.” Ik rij harder dan mijn man. Je moet echter wel verantwoord rijden. Je moet de situatie kunnen overzien.”
Te hard rijden is echter nadrukkelijk bij wet verboden. Vosman haalt z’n schouders op. „Ach, mag niet, mag niet… je mag zo veel niet. Ik doe ook nooit m’n gordel echt om.”