Trimbos: hulpverlening zwerfjongeren moet beter
De hulpverlening aan zwerfjongeren schiet te kort. Ook is de opvang niet goed geregeld. Dat is dinsdag gebleken uit een rapport van het Trimbos–instituut in Utrecht.
De instelling deed in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid onderzoek naar de samenstelling van en de hulpverlening aan de ongeveer 3500 zwerfjongeren in Nederland. De meesten van hen (70 procent) zijn man en tussen de 16 en 21 jaar oud. Volgens hulpverleners is eenvierde zwakbegaafd. Iets minder dan de helft kan door agressief gedrag, verbaal of lichamelijk, een gevaar voor anderen zijn.
Trimbos concludeert dat de hulpverlening te wensen over laat. Zo zijn er te weinig opvangbedden en is de hulp niet goed georganiseerd. Ook is onduidelijk hoeveel van het beschikbare geld naar de zwerfjongeren gaat. Dat komt doordat dit geld, in totaal 3 miljoen euro, uit verschillende ’potjes’ afkomstig is. Ook werken lokale hulpverleningsinstanties langs elkaar heen.
Volgens de onderzoekers van het Trimbos–instituut zijn deze gegevens niet nieuw. Uit eerdere onderzoeken van onder meer de Algemene Rekenkamer uit maart 2002 kwamen dezelfde feiten naar voren.
In november van dit jaar komt de Rekenkamer met een rapport over de besteding door gemeenten van overheidsgeld voor daklozenopvang. Daar moet uit blijken hoeveel geld naar zwerfjongeren gaat. Naar aanleiding van dit rapport besluit het ministerie van Volksgezondheid of er een apart budget voor zwerfjongeren komt.
Een woordvoerster van het ministerie liet weten dat het Trimbos–rapport naar de Tweede Kamer is gestuurd.