Volgens Sander van Golberdinge, secretaris winkelcriminaliteit van Detailhandel Nederland, vormen de cijfers van de politie nog maar het topje van de ijsberg. Het probleem is veel groter, omdat veel winkeliers geen aangifte doen van een geweldsmisdrijf, zo meldde de spreekbuis van de winkeliers donderdag.

„Uit slachtofferenquêtes blijkt dat 40 procent van hen geen aangifte doet”, zegt Van Golberdinge. De redenen daarvoor zijn volgens hem divers. „Angst voor represailles kan hen daarvan weerhouden, of ze kunnen bedreigd zijn. Ook durven ze soms niet in te grijpen wanneer ze winkeldiefstal vermoeden omdat winkeldieven vaak gewelddadig reageren als ze worden betrapt. In een aantal gevallen hebben ze bovendien het gevoel dat aangifte geen zin heeft.”

Gewelddadige winkeldiefstallen zijn niet het werk van gelegenheidsdieven, stelt Van Golberdinge. „Een huismoedertje explodeert niet als ze wordt betrapt. Het type dat wij op het oog hebben steelt bewust, alleen of in groepen. Schrokken ze vroeger nog als ze werden gesnapt, nu gaan ze direct door het lint en slaan erop los.” Uit cijfers van het CBS blijkt dat het in vier van de vijf gevallen gaat om mannen.

Detailhandel Nederland roept winkeliers op bij geweld en bedreiging altijd de politie in te schakelen, ook omdat de daders hun straf niet mogen ontlopen. „Het is toch te gek voor woorden dat winkeliers met de dood worden bedreigd wanneer ze de politie willen inschakelen? Door die terreur willen we heenbreken met de steun van politie en justitie”, verzekert Van Golberdinge.

Volgens de belangenorganisatie kan een winkelier het beste de verdachte klant direct aanspreken als die iets wil stelen of zich afwijkend gedraagt. Als een winkelier of medewerker iemand wil aanhouden, kan hij dat het beste samen met een collega doen, zo luidt het advies.

In een aantal gevallen zijn de gewelddadige winkeldiefstallen een reden om de winkel te sluiten, weet Van Golberdinge. „Het gaat om enkele tientallen sluitingen per jaar. Het lijkt mij afschuwelijk als je moet wijken voor terreur.”