Koopzondag heikel punt voor VVD-winkelier
Onder druk van CDA en SGP slikte de VVD haar wens van een vrije koopzondag anderhalfjaar in. Maar inmiddels staat “Shoppen is ook zondagsrust” weer vol op de partijkaart. Tot ongenoegen van kleine VVD-winkeliers. „Straks zijn wij er niet meer.”
„Ten minste één bakker wil heel graag open zijn op zondag. De VVD vindt dat prima. Bakker blij, mensen blij; vers brood op zondag. Andere bakkers willen niet open op zondag, voor ons ook prima”, schrijft huidig VVD-Kamerlid Dijkhoff eind 2009 op zijn weblog over de koopzondagstrijd in zijn woonplaats Breda.
Het stuk geeft de eenduidige –of zo u wilt: eendimensionale– wijze waarop de VVD denkt over het koopzondagenbeleid weer: geen overheidsbetutteling; geef ondernemers de ruimte. Willen ze open op zondag? Dan mag dat. Ook al is het er één. Want hoewel in een democratie de meeste stemmen gelden, staat volgens de liberalen in de economie vooral het eigenbelang centraal.
De VVD heeft wat dat betreft het politieke getij mee. Een ruime meerderheid in de Kamer ziet de bescherming van de zondagsrust als een verwerpelijk religieus relikwie uit het Nederland van weleer. Hooguit verschilt men van mening over hoe de extra zondagsopening vorm te geven: wordt het alle ruimte aan de winkelier (VVD en PVV), of krijgen juist gemeenten het stuur in handen (GroenLinks, D66, PvdD en PvdA)?
Nadat het kabinet-Balkenende IV, met daarin CDA en ChristenUnie, de Winkeltijdenwet (maximaal twaalf koopzondagen, uitgezonderd toeristische gebieden) nog eens had bekrachtigd en zelfs licht had aangescherpt, zette de VVD in 2010 vol in op de koopzondag. Niemand minder dan huidig premier Rutte gaf begin dat jaar in Almere de aftrap voor de campagne van de gemeenteraadsverkiezingen, door in de kou soep en boodschappentassen met de tekst “Shoppen is ook zondagsrust” uit te delen. Na de val van Balkenende IV werd dit een van de slogans tijdens de stembusstrijd voor een nieuwe Tweede Kamer. Het verloop is bekend: de VVD won voor het eerst in de geschiedenis de verkiezingen, vormde een gedoogcoalitie met PVV en CDA, maar slikte omwille van die laatste partij –en niet te vergeten de steun van de SGP– haar standpunt over de koopzondag in.
Volgens VVD-Kamerlid Ziengs, woordvoerder op het koopzondagdossier, wil dat niet zeggen dat de partij opnieuw bereid is dat standpunt in een volgend kabinet in te leveren. „Dat hangt allemaal af van de onderhandelingen en de meerderheden die er te vormen zijn.”
Toch zien veel winkeliers de bui al hangen. Vorig jaar bleek uit onderzoek dat maar liefst 89 procent van de zelfstandige winkeliers (minder dan tien vestigingen) graag minder, of in ieder geval niet méér koopzondagen wil.
Onder hen bevinden zich ook winkeliers uit de VVD-achterban, zo blijkt uit gesprekken die deze krant voerde. Want hoewel zij de sleutel van de staatsschatkist absoluut niet in een SP-zak willen zien verdwijnen, laken ze wél het koopzondagstandpunt van hun partij.
Voor Ziengs, voorheen zelf ondernemer, is die onvrede geen verrassing. „Ik spreek vaak met winkeliers uit mijn achterban. Velen van hen willen dolgraag zelf bepalen of ze opengaan op zondag. Maar er zijn er bij die meer koopzondagen niet zien zitten. Dat is dus niet alleen een opvatting van winkeliers van christelijke of SP-signatuur.”
Toch zegt Ziengs de sceptische VVD-winkeliers vaak wel te kunnen overtuigen. „Ik zeg altijd: Als jij niet open wilt op zondag, doe dat dan niet. Maar gun een ander die vrijheid wel. Wie dat niet vindt, is toch een beetje van het liberale pad afgedwaald. Het liberalisme stelt immers dat iedereen in vrijheid moet kunnen handelen, zonder dat je een ander beperkt.”
Kleine winkeliers geven aan dat de koopzondag voor hen veelal onrendabel is en dat vooral het grootwinkelbedrijf profiteert. Vormt uw vrijheid zo niet juist voor hén een bedreiging?
„Toen destijds de avondopenstelling werd versoepeld, schreeuwden ondernemers ook moord en brand. Nu ziet iedereen dit als een groot succes. Een ondernemer moet nooit denken in bedreigingen, maar in kansen. Ik kan me goed voorstellen dat winkeliers als een berg opzien tegen zondagsopening. Maar als ze de kansen die dit biedt eenmaal hebben geroken, moet u eens opletten hoe snel ze open zijn. En als het tegenvalt, zijn ze zo weer dicht.”
Voor supermarkten is de koopzondag een succesverhaal. Maar volgens bakkers en slagers gaat dat wél ten koste van hun omzet op andere dagen.
„Dan moeten die bakkers en slagers dus ook open. Ze krijgen het verschrikkelijk druk, dat kan ik u verzekeren.”
Leidt zondagsopening volgens u dan niet slechts tot een verschuiving van de omzet, omdat een klant zijn euro’s immers maar één keer kan uitgeven?
„Als ondernemer zei ik al: Dat van die euro die de klant maar één keer kan uitgeven, is me allemaal best. Maar ik ga er keihard voor werken dat ze dat dan wél mooi bij mij komen doen. Dat is een heel gezond en ook natuurlijk mechanisme. We willen toch geen vorm van protectionisme nastreven? ”
Twijfelt u nooit aan uw standpunt? Veel kleine winkeliers vrezen bij meer koopzondagen echt voor hun voortbestaan.
„Het lijkt me een onzinnig verhaal dat het grootwinkelbedrijf straks hun rol overneemt. Consumenten willen geen eenheidsworst. Het winkelend publiek wil beleving! Dus als er in een winkelcentrum alleen grootwinkelbedrijven zitten, is het snel afgelopen.”
Is het dan voor velen niet al te laat?
„Dat geloof ik dus niet. We kunnen er van alles bijhalen, maar voor mij blijft overeind staan dat ondernemers zelf over hun openingstijden gaan. Daar heeft de overheid zich niet mee te bemoeien. Ik spreek vaak winkeliers die op zondag massa’s mensen langs hun deur voorbij zien trekken, maar niet open mogen. Waarom zou dat ook alleen bij de zondag moeten spelen? En bijvoorbeeld niet op de dinsdag of woensdag?”
Omdat Nederland daarin nog kenmerken vertoont van zijn christelijke verleden, en de hele samenleving, inclusief de Tweede Kamer, op zondag een stapje terugzet?
„Ach, ik kom zelf uit een dorpje waar op dinsdagmorgen de winkels altijd gesloten waren. Dat was daar traditie. Ik heb dat als ondernemer nooit begrepen.”
Berry Naber (52), opticien/optometrist in Tilburg: „Ik ben niet tegen de koopzondag, maar wel tegen elke zondag open. In Tilburg mag dat wel, maar wij houden het in ons winkelcentrum bij zes zondagen. Meer is financieel niet haalbaar, en ook doe ik op zondag liever andere dingen, zoals sporten. Het grootwinkelbedrijf en supermarkten zetten gemakkelijk wat extra, goedkoop personeel in, terwijl ik gediplomeerde en dus relatief dure mensen heb.
Hier vlakbij zit zo’n supermarkt die elke zondag open is. Wij merken goed dat er daardoor in ons winkelcentrum op vrijdag, zaterdag en maandag minder publiek is. Voor een bril kunnen ze bij de super niet terecht, maar mijn buurman heeft een Jamin, en die staat nooit op de boodschappenlijstjes. Dan ben je dus van de drukte afhankelijk. Als we doorgaan met steeds meer koopzondagen, zijn straks de leuke, kleine winkeltjes uit het straatbeeld verdwenen en is het overal de eenheidsworst van het grootwinkelbedrijf.
Ik stem al jaren VVD, maar op dit punt zou de partij echt een andere keuze moeten maken. Niet de ondernemer zelf laten kiezen om op zondag open te gaan, maar een zekere regulering in stand houden.”
Ger Manderveld (65), Jette Mode en Schoenen in Kerkrade: „De meeste winkeliers die ik ken, willen niet op zondag open. Het zijn de managers van het grootwinkelbedrijf die zondags vanaf een zonnig terras op hun iPad de omzetten volgen en menen te moeten beslissen over het lot van kleine zelfstandigen. Tja, zij hoeven zelf de winkel niet in, maar zetten veelal jongeren in, kinderen soms, tegen het minimumloon.
We draaien 10 procent meer omzet door de zondagsopening, hoor ik hen dan zeggen. Maar waar komt die extra omzet vandaan? Die is afgesnoept van andere ondernemingen, want een klant kan zijn euro maar één keer uitgeven. Ook extra banen levert het niet op. Het personeel dat zondags emplooi vindt in de grote winkelketens vloeit juist af bij de kleinere winkeliers. Vier tot zes koopzondagen per winkel zijn voldoende.
Het standpunt van de VVD, waar ik lid van ben, om winkeliers zelf te laten bepalen of ze zondags opengaan, bevalt me niet. De partij luistert te weinig naar kleine winkeliers. Straks zijn ze er niet meer. Ik hoor ook vaak het argument van koopzondagen in andere landen. Nou, hier vlakbij in Duitsland, maar ook in België, zijn de winkels op zondag bijna altijd dicht.
Dennie van Herwijnen (33), Herwijnen Outdoor Store: „Ik ben niet gelovig, maar de afgelopen 27 jaar is onze winkel nooit open geweest op zondag. Ik breng die dag door met mijn gezin, of doe de administratie. In Zoetermeer mogen winkels elke zondag open. In het stadshart maakt de helft daarvan gebruik, maar hier in de Dorpsstraat is iedereen dan dicht. Je merkt duidelijk dat hoe vrijer de openingstijden zijn geworden, hoe meer de consument zijn aankopen spreidt. Zo stelt de koopavond nog maar weinig voor.
Vroeger stonden we dan met z’n vieren, nu kun je het alleen af. Het aantal koopzondagen moet beperkt blijven, zodat ze speciaal blijven. De VVD wil de zondag vrijgeven, maar daarvan profiteert alleen het grootwinkelbedrijf. Dat kan goedkoop open, wij niet. Maar als je niet opengaat, loop je omzet mis. Ga je wel open, dan profiteert er niemand en verschuiven alleen je inkomsten, maar maak je wel meer kosten.
Vroeger was de VVD er voor ondernemers, nu is het vooral een partij voor weinig regels. Maar op het gebied van de koopzondag mogen er wat mij betreft wel wat regels bij. Anders hebben we hier straks ook alleen nog maar van die ”hypermarchés”, zoals in Frankrijk.”