Rotterdam worstelt met probleem kansarmen
Rotterdam gaat de strijd aan met gettovorming: het ontstaan van wijken met een uitsluitend kansarme allochtonen. De politiek heeft de stellingen betrokken. Rotterdam zit aan de grond. Intussen lopen de gemoederen hoog op.
Rotterdam zwemt in de problemen. Criminaliteit, overlast, agressie, asociaal gedrag, het is aan de orde van de dag. Veel middelen worden ingezet om de stad veiliger te maken. Hier en daar, zoals in de omgeving van het Centraal Station, tekenen de eerste positieve resultaten zich af. Maar in een wijk als Charlois, op de zuidelijke Maasoever, rijst het de pan uit.
Deelraadbestuurder D. Schrijer (PvdA) zwengelde in augustus met een ingezonden stuk in het Rotterdams Dagblad de discussie aan. Hij maakt zich zorgen over de toename van het aantal kansarme migranten in zijn deelgemeente. Hij wil een limiet stellen. „Laten andere deelgemeenten of andere delen van het land ook maar een paar bussen vol kansarme allochtonen opnemen”, zo luidt zijn noodkreet.
Daarmee was de beer los. Hij zou alle allochtonen op één hoop vegen, terwijl er ook zijn die goed geïntegreerd zijn in de Rotterdamse samenleving. Juist zij die tot de onderkant van de samenleving behoren, klonteren samen en vormen een getto. „Tuig van de richel” noemt burgemeester I. W. Opstelten deze raddraaiers, of ze nu wit zijn of zwart. „Etniciteit blijft buiten de discussie. Alle bevolkingsgroepen zijn me even lief”, bromt de zware basstem van Opstelten.
Wethouder M. G. T. Pastors zou niet tot Leefbaar Rotterdam behoren als hij de noodkreet van Schrijer niet zou hebben opgepakt. Spreiding van allochtonen was een van de verkiezingsthema’s die Pim Fortuyn in 2002 aan zijn zege in Rotterdam hielp. In de formatieonderhandelingen met CDA en VVD sneuvelde dit punt echter. Pastors pakt nu de handschoen opnieuw op.
„Laten we maar niet om de problemen heen draaien”, zegt hij. „De cijfers zijn duidelijk. De gevangenissen zitten vol met allochtonen.” Het liefst ziet Pastors een totale allochtonenstop.
Pastors krijgt de wind van voren van de gevestigde politieke partijen. De PvdA beschuldigt hem van racisme en discriminatie. De wethouder windt er geen doekjes om: „Iedereen weet dat wanneer je het over kansarmen hebt, het allochtonen betreft. Negentien van de twintig allochtonen die hier binnenkomen, zijn gewoon kansarm.”
In spreiding over andere delen van de stad gelooft hij niet. Tegenover het Rotterdams Dagblad noemt hij dat „schuiven met dekstoelen op de Titanic.”
Intussen heeft Pastors ook de wethouder van Sociale Integratie, J. van der Tak (CDA), aan zijn zijde. Ook Van der Tak vindt het hoog tijd om van de kansarme allochtonen een politiek issue te maken. Voor hem is geen enkele maatregel taboe, mits praktisch en juridisch uitvoerbaar. Dat levert hem geen steun op van de CDA-fractie in de gemeenteraad. Van der Tak vindt wel dat een vreemdelingenstop te ver gaat. Het college studeert verder op maatregelen. Toegezegd is dat deze medio oktober naar buiten zullen komen.
De PvdA heeft partijgenoot Schrijer intussen zwaar aangevallen. De partij wenst op grond van artikel 1 van de grondwet ’kleurenblind’ te blijven. Dat was anders in 1972, toen in de Rotterdamse Afrikaanderwijk rellen uitbraken tegen de toen al toenemende stroom allochtonen. De destijds door de PvdA gedomineerde gemeenteraad nam een voorstel aan om per wijk maximaal 5 procent allochtonen toe te staan. Zover is het nooit gekomen omdat de Kroon dit besluit vernietigde.
De grote Rotterdamse woningcorporaties zijn intussen ook overtuigd van de problemen. Ze zijn als geen ander in staat om de instroom van kansarme allochtonen een halt toe te roepen. Ze zouden beperkende voorwaarden kunnen stellen bij de verdeling van huurwoningen per wijk.
Corporatie WoonbronMaasoevers is blij dat de discussie in de gemeentelijke politiek op gang is gekomen. „Gelukkig heeft het vraagstuk een prominente plaats gekregen op de politieke agenda. Wij hebben dit aangemoedigd”, zei directeur M. Kromwijk van de woningbouwvereniging gisteren.
Het grote probleem in Rotterdam is volgens hem dat er te veel nieuwkomers komen. De stad kan dit aantal van 10.000 mensen per jaar niet aan. Onder deze nieuwkomers bevinden zich 8000 allochtonen en 6000 van hen spreken niet de Nederlandse taal, zei hij. „Zij redden het niet op eigen kracht. Ze moeten hulp krijgen bij de inburgering. Er moeten woonafspraken met ze worden gemaakt.” Ze zorgen voor overlast omdat ze geen Nederlands spreken, ze hebben geen werk en ze wonen met te veel mensen in één huis.
Hij merkt op dat het niet alleen om allochtonen gaat. „Het gaat niet om vol is vol. Allochtonen zijn echter wel oververtegenwoordigd”, aldus de directeur. Het evenwicht in de bevolkingssamenstelling is naar zijn zeggen zoek.
Ook P. Datema, manager woondiensten van woningstichting de Combinatie, benadrukt dat Rotterdam nu eenmaal een multiculturele stad is. Hij wil geen apartheidsregime. Bovendien gelooft de manager niet in gedwongen spreiding omdat dat de keuzevrijheid van mensen aantast.
Hij vindt dat er bij de woonruimteverdeling rekening moet worden gehouden met de bevolkingsopbouw in een wijk. Er moeten nader te formuleren eisen worden gesteld. Zo kunnen verhuurders de eigen bevolking voorrang geven, want dan beperk je de instroom, denkt hij.
Datema wil het liefst dat gemeente en corporaties een plan opstellen waarmee wordt geëxperimenteerd, zodat na een periode kan worden bekeken wat de effecten zijn. Bovendien, zei hij, moet Rotterdam meer autochtonen aan de stad weten te binden. Al veel decennia trekken hoger opgeleiden en mensen met een hoger inkomen weg naar de randgemeenten. De havenstad probeert dit een halt toe te roepen door meer dure woningen te bouwen.
In de wijk Delfshaven neemt de Combinatie al maatregelen door veel goedkope woningen te slopen. Er komt meer gedifferentieerde woningbouw en daarmee een gevarieerdere bevolking voor terug. „Maar een wijk transformeren kost tien tot vijftien jaar.”
Het college gaf gisteren antwoord op schriftelijke vragen van Leefbaar Rotterdam en GroenLinks waarin het erkent dat er in bepaalde probleemwijken „een structurele en hardnekkige verstoring van de sociale balans is.”
Maandag werd duidelijk dat het college vanuit Den Haag kan rekenen op steun van een kamermeerderheid van CDA, PvdA en VVD voor de spreiding van kansarmen. Daarvoor moet dan wel eerst de volkshuisvestingswet worden gewijzigd. Daarvoor voelt VROM-minister S. Dekker vooralsnog niets, zo liet ze maandag weten tijdens een werkbezoek aan de Rotterdamse wijk Hoogvliet.
Donderdag is er een interpellatiedebat in de gemeenteraad over de discussie.