Dat hebben de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), VluchtelingenWerk Nederland en de hulporganisatie voor asielzoekers INLIA maandag gezegd tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer over de pardonregeling voor asielzoekers.

Nu is het nog zo dat asielzoekers die uitgeprocedeerd zijn vier weken de tijd krijgen om op eigen gelegenheid weg te gaan. Lukt ze dat niet, dan komen ze op straat terecht. Dat is niet nodig als er een goed uitzettingsbeleid is, menen de organisaties, die overigens alle voor een ruimhartiger pardonregeling zijn.

De regeling zoals die nu op tafel ligt, is „onbillijk", menen de VNG, VluchtelingenWerk, INLIA, en Vluchtelingenorganisaties Nederland (VON). Secretaris H. Bakker van de Raad van Kerken noemde het zelfs „inhumaan". Zij heeft sinds de regeling bekend is weer vragen gehad over kerkasiel. „Dat was voor het eerst in jaren."

De regeling biedt soelaas aan mensen die langer dan vijf jaar in Nederland zijn, en nog steeds in hun eerste asielprocedure zitten. Die ’eerste procedure–eis’ is niet eerlijk, vinden de organisaties, omdat asielzoekers soms is aangeraden juist die eerste procedure te laten vallen om in een tweede meer kans te maken. Bovendien valt het asielzoekers niet te verwijten dat zij destijds na een negatief oordeel in beroep zijn gegaan. De wet maakte dat immers mogelijk.

De organisaties waren het er over eens dat de regeling zou moeten gelden voor iedereen die langer dan vijf jaar in Nederland is en nog wacht op een oordeel, ongeacht of dat nu van de eerste, de tweede of derde procedure is. Het zou dan gaan om 6100 mensen, tegen ongeveer 2200 bij de regeling van Verdonk.

Zo’n ruime regeling zou tevens een oplossing bieden voor de problemen die de organisaties verwachten met het uitzetten van de mensen die bij de regeling buiten de boot vallen. Dat zijn er dan namelijk veel minder.