„Gemeente laks bij huiselijk geweld”
Gemeenten in Nederland moeten een scherpe regie gaan voeren in de aanpak van huiselijk geweld. Ze moeten ervoor zorgen dat instanties niet langer langs elkaar heen werken, regelen dat er voldoende opvang is voor slachtoffers en in kaart brengen welke knelpunten er zijn.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en expertisecentrum TransAct gaan in opdracht van het ministerie van Justitie in 2004 zestig gemeenten hiervoor opleiden en begeleiden. Het project start in november met een starterscongres voor burgemeesters en wethouders. De gemeenten krijgen scholing, advies en er wordt een helpdesk voor prangende vragen opgericht.
Volgens E. Smulders, directeur van TransAct, werken politie, huisartsen, scholen en hulpverleners van onder meer Bureau Jeugdzorg, blijf-van-mijn-lijfhuizen, het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, het maatschappelijk werk, Raden voor Kinderbescherming en de riagg nu vaak langs elkaar heen. Slechts 12 procent van de gemeenten heeft actief beleid voor geweld achter de voordeur. „Slachtoffers worden van het kastje naar de muur gestuurd. Veel huiselijk geweld blijft door slechte samenwerkingsverbanden verborgen.”
De gemeenten moeten ervoor zorgen dat er goede samenwerkingsverbanden zijn en de coördinatie daarover gaan voeren. In Nederland heeft volgens Smulders een kwart van de Nederlandse bevolking gedurende een langere periode wekelijks of dagelijks te kampen gehad met huiselijk geweld.
Het jaarbericht van het Nederlands Politie Instituut (NPI), dat dinsdag is uitgekomen, bevestigt het enorme gebrek aan structuur voor de aanpak van deze vorm van geweld. Het NPI schrijft dat een goede samenwerking tussen de verschillende instanties noodzakelijk is voor de bestrijding van het probleem. Vooral de rol van de gemeente als regisseur is volgens de politie „onmisbaar.”
Omdat de goede samenwerking nu nog ontbreekt, vergt huiselijk geweld veel extra capaciteit van de politie, concludeert het NPI. Dat komt doordat de politie de verschillende hulpverleningsinstanties nu afzonderlijk moet afbellen om te kijken of er hulpverleningsmogelijkheden zijn. „Dit probleem zou opgelost kunnen worden door een centraal aanmeldpunt in te stellen dat 24 uur per dag bereikbaar is”, stelt het NPI.