Rouvoet geschrokken van armoede op Antillen
„Dé Nederlandse Antillen bestaan niet. Er is nauwelijks een overstijgend Antiliaans belang; er bestaan alleen eilandbelangen.” Dat is de conclusie van ChristenUnie-leider Rouvoet na een verblijf van tien dagen in de overzeese gebiedsdelen. „De verschillende eilanden zouden meer autonomie moeten krijgen en de macht van het grootste eiland, Curaçao, moet worden ingedamd.”
Meer dan een week trokken de fractieleiders uit de Tweede Kamer rond op de Nederlandse Antillen. Ze bezochten er alle eilanden: Curaçao, Bonaire, St. Maarten, St. Eustatius, Saba én Aruba, dat al sinds 1986 een aparte status heeft binnen het Koninkrijk. Het was een intensieve en vermoeiende reis. En dat in een week waarin politiek Den Haag de aanloop neemt naar Prinsjesdag.
Toch heeft ChristenUnie-leider Rouvoet, die in zijn kleine fractie slechts node gemist kan worden, geen spijt van zijn beslissing om mee te gaan. „Het gaat hier niet om een plezierig reisje naar het buitenland. De Antillen zijn een deel van ons koninkrijk. Daar komt bij dat er juist momenteel veel speelt. Het is er politiek onrustig door het aantreden van het kabinet-Godett, de financiële situatie is er slecht en het Statuut waarin wij de verhouding tussen Nederland en de Antillen hebben geregeld, bestaat volgend jaar 50 jaar. Dat jubileum is een goede aanleiding om ons grondig te bezinnen op de onderlinge verhoudingen.”
Juist omdat de Antillen deel zijn van het Koninkrijk der Nederlanden, is Rouvoet erg geschrokken van de armoede die er heerst. „Op St. Maarten sprak ik een Dominicaanse vrouw, die al sinds de orkaan van 1999 in een hutje woont en de meest elementaire basisvoorzieningen mist. We konden haar moeilijk verstaan. Ze zwaaide voortdurend met een stapeltje paspoorten, van haarzelf en van haar kinderen. „All dutch, all dutch”, riep ze. Met andere woorden: Wij zijn Néderlanders, en kijk nu eens in welke erbarmelijke omstandigheden we leven!”
Jammer genoeg kwamen tijdens de reis de grote sociaal-economische problemen op de Antillen niet altijd scherp voor het voetlicht. „Bestuurders en politici hebben de neiging zo positief mogelijk over hun eiland te spreken. Dat begrijp ik best, maar het leidt soms tot vreemde toestanden. Zo hebben we uitgebreid met de bestuurders van Bonaire gesproken, maar van hen weinig gehoord over drugsproblematiek. Later op de dag begreep ik van de stichting Karpata, gelieerd aan de stichting De Hoop in Dordrecht, dat er op de 11.000 inwoners 500 cocaïneverslaafden zijn. Dat is toch schrikbarend.”
De politieke constellatie van de Antillen -behalve afzonderlijke eilandbesturen is er ook een overkoepelend, op Curaçao zetelend bestuur- verhindert vaak dat de echte problemen effectief worden aangepakt, ervoer Rouvoet. „Neem opnieuw de stichting Karpata op Bonaire. Zij zijn bezig met de bouw van een verblijf voor drugsverslaafden, die zij willen opvangen en resocialiseren. Zij hebben drie jaar geleden in Nederland een projectvoorstel ingediend. Maar het geld is nog altijd niet binnen. Oorzaak is een overmaat aan bureaucratie en het feit dat de eilanden voor veel zaken afhankelijk zijn van het grootste eiland Curaçao.”
Rouvoet wil zich er in Nederland sterk voor maken dat er een direct gesprek komt tussen de stichting Karpata en ambtenaren en wellicht ook de staatssecretaris van VWS. Maar hij trekt uit het voorval ook een meer algemene conclusie. „Politiek op de Antillen is niet te vergelijken met politiek in Nederland. De partijen zijn onvergelijkbaar. Enerzijds voelen veel meer politici dan in Nederland zich religieus geïnspireerd. Zo begon de premier, mevrouw Mirna Godett, tegenover mij spontaan over de rol die het geloof speelt in haar politieke bezig zijn.
Tegelijkertijd is er bij mijn weten geen enkele partij die het christelijk geloof consequent doorvertaalt naar een helder politiek program. Politiek is hier heel sterk: het opkomen voor het belang van de eigen groep, van het eigen eiland. Daarbij geeft het grootste eiland, Curaçao, dat in de landsregering 14 van de 22 zetels bezet, altijd de doorslag.”
Voor Rouvoet is dit het belangrijkste punt dat veranderen moet de politieke constellatie van de Antillen. „Onafhankelijkheid van de diverse eilanden kan niet. Dat geeft een hopeloze versnippering. Wel zou het goed zijn als de centrale regering af zou slanken en taken die evengoed door de eilanden zelf uitgevoerd kunnen worden, ook daadwerkelijk aan hen over zou dragen.”
Een andere systeemwijziging die de ChristenUnie-leider voorstelt betreft de machtsbalans tussen de verschillende eilanden. „Je zou er bijvoorbeeld voor kunnen zorgen dat Curaçao altijd minstens één ander eiland nodig heeft om iets ’door te drijven’. Zoiets zou veel onderlinge spanning wegnemen.”