Martelaren van Gorcum werden opgehangen in turfschuur Brielle
Negentien rooms-katholieke geestelijken, de meesten afkomstig uit Gorinchem, werden in 1572 op brute wijze om het leven gebracht door de watergeuzen. In het Gorcums Museum loopt een expositie over de ”Martelaren van Gorcum”. Leven gebeurtenissen als deze vandaag nog? „Dat mag je zeggen, ja.”
Elk jaar rond 9 juli heeft in Brielle een ”nationale bedevaart” plaats. Tal van rooms-katholieken trekken dan naar het vestingstadje onder de rook van Rotterdam om de ”Martelaren van Gorcum” te herdenken. Zaterdag, 7 juli, was het weer zo ver – onder het thema ”Standvastig getuigen”.
In de overblijfselen van de turfschuur van een net buiten Brielle gelegen klooster gebeurde het, op 9 juli 1572: tussen twee en vier uur in de morgen hingen de watergeuzen onder leiding van Willem van Lumey negentien geestelijken op, na hen eerst allerlei vernederingen en folteringen te hebben laten ondergaan. Hun –naakte– lichamen bleven liggen.
Brielle heeft heel wat in huis dat de herinnering aan de ”martelaren” levend moet houden. Zo is er de bedevaartskerk HH. Martelaren van Gorcum, en de zogeheten Ommegang, die in april na een restauratie officieel werd heropend. Opvallend genoeg had Gorinchem, de stad aan wie de omgekomen geestelijken toch hun naam te danken hebben, tot voor kort vrijwel niets over hen te melden.
Breviarium
Met de tentoonstelling in het Gorcums Museum is daar verandering in gekomen, zegt gastconservator Roy Tepe. Al zo’n vijf, zes jaar houdt hij zich bezig met het verzamelen van materiaal over de Martelaren van Gorcum: prenten, schilderijen, documenten, boeken, beelden, relieken en reliekschrijnen. „Er blijkt zó veel te zijn.”
Tepe ontdekte het in Gorinchem zelf, in Brielle; maar ook in Italië, het Vaticaan, en in Belgische archieven en abdijen. Terwijl hij halt houdt bij een gebedenboek uit 1597, een breviarium: „Dit vond ik uiteindelijk in de abdij van Berne, Heeswijk, de oudste nog bestaande kloostergemeenschap in Nederland. Het breviarium is verschenen bij de drukkerij van een norbertijnerklooster in Tsjechië. En het bijzondere is dat de titelpagina van juist dit boek de allereerste afbeelding bevat van een van de negentien martelaren: Jacobus Lacops. Moet je je voorstellen: in een boek dat gedrukt is in Tsjechië, op vele honderden kilometers afstand van Brielle. Dat geeft wel aan hoeveel indruk de dood van deze geestelijken in die tijd heeft gemaakt – onder katholieken in heel Europa én daarbuiten.”
De moord op de negentien ”papen” heeft plaats in de beginjaren van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Op 1 april 1572 vallen de watergeuzen onder leiding van Lumey, graaf Van der Marck, Brielle binnen. De stad kiest daarop de kant van de prins van Oranje, van de Reformatie. Andere steden volgen: Vlissingen, Enkhuizen, Oudewater, Gouda, Leiden, Alkmaar, Dordrecht.
Vanuit Dordrecht varen de geuzen naar Gorinchem, zo valt te lezen in de schitterend geïllustreerde catalogus bij de expositie (252 blz.). Op 26 juni 1572 wordt ook die stad ingenomen. Een aantal rooms-katholieken, onder wie de betreffende geestelijken, zoekt veiligheid in Kasteel de Blauwe Toren, aan de oever van de Merwede. Een dag later echter komt ook dit kasteel in handen van de watergeuzen. Twee rooms-katholieke inwoners van Gorinchem worden enkele dagen later op de markt opgehangen. „Maar wat te doen met de katholieke geestelijken? Na dagen van marteling gaf Lumey bevel hen naar Brielle te verschepen; een bestraffing in Gorcum zou –zo was de inschatting– op verzet stuiten en tot nieuwe onrust in de stad aanleiding kunnen geven.”
In de nacht van 5 op 6 juli 1572 laden de geuzen de geestelijken in een schip dat hen, via Dordrecht, twee dagen later in Brielle brengt. Daar worden zij op 9 juli opgehangen. Dat wil zeggen: 19 van de 23. Vier geestelijken zweren het roomse geloof af – drie van hen overigens tijdelijk.
Nog hetzelfde jaar laat Willem Estius, een neef van een van de martelaren, een verslag van de gebeurtenissen het licht zien; in 1603 verschijnt zijn werk ”Historiae Martyrum Gorcomiensium”. Heilig- en zaligverklaring laten evenmin lang op zich wachten: op 24 november 1675 verklaart paus Clements X de negentien „Nederlandtsche Martelaren van Gorcum” zalig; op 29 juni 1867 vindt in de Sint-Pieter in Rome hun heiligverklaring plaats.
Rauwe kreten
Wie waren de Gorinchemse martelaren? Tepe loopt naar een gravure waarop ze allemaal staan afgebeeld. Onderwijl klinken rauwe kreten door de museumruimte. „De geuzen.”
Tepe: „Prachtig toch, die prentjes. Je ziet precies tot welke orden de geestelijken behoorden. Vier parochiepriesters, elf franciscanen, twee norbertijnen, één reguliere kanunnik, één dominicaan.” Vijftien portretjes bevatten de vermelding ”ad vivum”: naar het leven. „Zo zagen zij er waarschijnlijk écht uit.” Bij vier prentjes staat dit niet.
Discussies
Leven gebeurtenissen als deze nog? Tepe: „Dat mag je zeggen, ja. Er is veel belangstelling voor de tentoonstelling. Niet dat de bezoekers nu rijen dik buiten staan, maar toch. Ik krijg reacties als: „Eindelijk dat hier eens aandacht voor komt, juist in Gorinchem.” En soms ontspinnen zich uitvoerige discussies.”
Minder positieve reacties zijn er ook. „Sommigen vinden het een eenzijdige voorstelling van zaken. Maar dan zeg ik: Het gaat mij er niet om wie hier nu het gelijk aan zijn kant had, al heb ik daar best ideeën over. In deze tentoonstelling gaat het om de vraag: Wie waren nu de Martelaren van Gorcum?”
En wie had het gelijk aan zijn kant? Tepe: „Het blijft iets verschrikkelijks dat mensen worden opgehangen omdat zij vasthouden aan hun eigen geloofsovertuiging. Aan de andere kant: het gaat hier om één episode, en de protestanten hadden evenzo hun martelaren. Als deze expositie dan ook érgens een pleidooi voor wil zijn, is het voor tolerantie.”
De tentoonstelling ”Oog in oog met de Martelaren van Gorcum” is tot en met 26 augustus te zien in het Gorcums Museum in Gorinchem.
Gorcum of Go-rin-chem
Hoe spreek je Gorinchem eigenlijk uit? Als Gorcum? Go-rin-chem? Go-ri-chem? „Ik kom zelf ook niet uit Gorinchem”, zegt Roy Tepe. „Maar wat ik er inmiddels van weet, is dat het echt Gorcum moet zijn. Vergelijk het met Den Bosch: je schrijft ’s-Hertogenbosch, maar elke inwoner zegt dat hij uit Den Bosch komt. Zo is het hier ook.” Gorcum dus.