„Betwijfelde monsters mkz klopten toch”
Er was niets mis met de bloedmonsters op basis waarvan twee jaar geleden mond- en klauwzeer werd vastgesteld bij een kalf van veehouder Teunissen in Kootwijkerbroek. Dat heeft vergelijkend DNA-onderzoek uitgewezen.
Van meet af aan werd in Kootwijkerbroek betwijfeld of de mkz-diagnose wel juist was, temeer daar in het dorp -waar uiteindelijk meer dan 200 bedrijven werden geruimd-verder geen besmette dieren werden aangetroffen. Om die reden spoorde veehouder H. C. van den Brink het moederdier van het afgemaakte kalf op en bewaarde dat op zijn eigen bedrijf.
Via de rechtbank in Zwolle dwong Van den Brink in mei onafhankelijk deskundigenonderzoek naar het DNA van de monsters af. Op die monsters had hij eerder al beslag laten leggen. Donderdag stuurde dr. W. A. van Haeringen, de door de rechter aangewezen erfelijkheidsonderzoeker, zijn bevindingen naar het ministerie van Landbouw. Sinds vrijdag zijn ze ook in handen van deze krant.
Van Haeringen heeft kunnen vaststellen dat alle bloedmonsters van hetzelfde dier komen. Verder concludeert hij met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid (99,6 procent) dat het moederdier in handen van Van den Brink inderdaad de moeder is van het kalf waarbij de mkz werd vastgesteld. Van Haeringen heeft geen vermenging of andere onzorgvuldigheid ten aanzien van de monsters kunnen vaststellen.
Een woordvoerster van Landbouw geeft desgevraagd aan dat het onderzoek bevestigt waar het ministerie zelf al lang volledig van overtuigd is. Van den Brink vertrouwt de zaak echter nog steeds niet. „Ze zullen me wel een boef vinden, maar ik heb nog zo veel andere bewijzen, er zijn zo veel misstanden. Het onderzoek zal zeker goed zijn, maar waarom is de hoeveelheid monstermateriaal nu zo veel minder dan destijds en waarom kan niet van alle monsters het DNA worden vastgesteld, omdat er gefilterd is? Er blijven tal van vragen.”
Voor Van den Brink is het boek daarom nog zeker niet gesloten. Hij overweegt alsnog een juridische procedure te starten.