Familie Sprengers ging de schuilkelder niet in
De familie Sprengers in Eindhoven ging tijdens de Tweede Wereldoorlog bij luchtalarm en bombardementen nooit de schuilkelder in. De buurt dacht dat zij niet bang waren. De echte reden was dat zij de 65-jarige onderduikster Miena van der Heim niet alleen wilden laten.
Morgen ontvangen de twee zonen van Petrus en Hermiena Sprengers-van Tellingen in het Verzetsmuseum in Amsterdam de Yad Vashem-onderscheiding, die postuum aan hun ouders is toegekend. Degenen die in de oorlog Joden het leven hebben gered, krijgen van het Yad Vashem-instituut in Jeruzalem verder de eretitel Rechtvaardige onder de volkeren.
Behalve aan de Sprengers wordt de Yad Vashem-onderscheiding verleend aan Cornelis en Johanna Slobbe-Boogaard (beiden postuum) en hun dochter Corrie Mol-Slobbe. Deze familie uit Haarlem had in 1942 het 15-jarige meisje Rotie Salomons uit die plaats als onderduikster opgenomen.
Cultureel attaché Eldad Hayet van de Israëlische ambassade reikt ook een onderscheiding uit aan Theodora van Royen-Saltet en postuum aan haar man Sebald van Royen te Vlaardingen, die in 1943 de 31-jarige Edith Menko uit Enschede in huis namen.
Een onderscheiding is er ook voor Christina van der Wouden-Koning uit Amsterdam. Terwijl haar man in Duitsland te werk was gesteld, nam zij als 21-jarige pasgetrouwde vrouw de tweejarige Elly Bles op. Aan haar man is de onderscheiding postuum toegekend.
De 9-jarige Henny van Stratum uit Den Haag kwam in 1943 als onderduikster terecht bij Berend en Trientje Ebbens-de Haan in Spijk bij Delfzijl. Nog steeds heeft de in Israël woonachtige Henny Koppenheim-van Stratum contact met de kinderen van Berend en Trientje. Aan die twee is de Yad Vashem-onderscheiding postuum toegekend.
Sinds 1933 heeft het instituut een onderscheiding verleend aan ongeveer 17.500 mensen, onder wie bijna 4500 Nederlanders.