Scooterdrama: „Bij twijfel aan bewijs moet vrijspraak volgen”
TILBURG – Mohamed el G. en Mohamed A. zaten samen op een scooter toen ze in januari 2010 een man doodreden op een zebrapad in Nijmegen. Wie van hen achter het stuur zat, is echter niet duidelijk. En daarom zijn ze dinsdag allebei vrijgesproken.
Geen bevredigende uitspraak, vindt het gerechtshof in Arnhem zelf, en het zette dat zelfs in de kop van het officiële bericht op rechtspraak.nl. Maar toch: het hof wil degene die achterop zat, geen schuld aan het ongeval toedichten. Omdat niet duidelijk is wíé daar zat, gaan beide mannen vrijuit.
De beide jongemannen wilden het Belvoir Hotel in Nijmegen overvallen. Toen ze een politieauto zagen, gingen ze er met hoge snelheid vandoor, waarbij ze tegen het verkeer in reden en zonder snelheid te minderen door rood licht een kruising opreden. Daar schepte de scooter een voetganger op het zebrapad.
De officier van justitie achtte beide verdachten schuldig aan het plegen van doodslag. De rechtbank in Arnhem wees El G. aan als bestuurder en veroordeelde hem tot acht jaar cel en tien jaar ontzegging van de rijbevoegdheid. De rechtbank sprak de bijrijder vrij.
In hoger beroep probeerde de advocaat-generaal opnieuw beide verdachten veroordeeld te krijgen. Nu zijn beiden vrijgesproken: onduidelijk blijft wie bestuurder was, en de bijrijder kan niet worden veroordeeld voor iets wat de bestuurder deed.
„Liever vrijspraak bij twijfel dan het risico dat een onschuldige wordt veroordeeld”, zegt prof. dr. T. A. de Roos, hoogleraar straf- en strafprocesrecht aan de Tilburg University en raadsheer van het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch. „De uitspraak van het hof kan en wil ik niet beoordelen, maar het systeem is helder: van iedere verdachte moet worden bekeken of er voldoende bewijs is.”
Een uitspraak als nu in de Nijmeegse scooterzaak is gedaan, is volgens De Roos vrij uitzonderlijk. „Vijf jaar geleden is een groep Hells Angels vrijgesproken van moord op drie clubleden toen onduidelijk bleef wie wat had gedaan. Dat betekent niet dat strafbare feiten die in groepsverband zijn gepleegd, altijd moeilijk te beoordelen zijn. Wie zich bijvoorbeeld tijdens een relletje niet van een groep distantieert, hoeft niet zelf klappen uitgedeeld te hebben om schuldig te worden verklaard. Dergelijke situaties zijn in ons rechtssysteem vaak goed op te lossen. Bij enige twijfel moet echter vrijspraak volgen. Dat is in ieders belang. Als justitie gemakkelijker zou omspringen met bewijsregels, wordt de maatschappij onveiliger.”