Asielzoeker Ter Apel: In Irak maken ze me dood, zoals mijn broers
TER APEL (ANP) – De Iraakse uitgeprocedeerde asielzoekers hebben woensdag besloten om het tentenkamp bij het azc in Ter Apel, waar ze twee weken lang hebben geprotesteerd tegen hun dreigende uitzetting, te verlaten. Ze gaan in op het aanbod van minister Gerd Leers (Asiel), die hen - in afwachting van een gesprek met de Iraakse regering - tijdelijk opvang heeft aangeboden. Velen van hen hebben soms jaren op straat geleefd. Het verhaal van Hussein Hadi (26) uit Bagdad.
„Ik had het goed in Irak. We hadden geld, een mooi huis. Mijn broer Ibrahim was politieman. Ik werkte ook voor de Iraakse politie en de Amerikanen”, vertelt hij in de tent waar hij 14 nachten op de grond heeft geslapen. „Ik kookte voor ze, zorgde voor drinken.”
In 2006 werden 15 leden van een militie in zijn dorp vlakbij Bagdad door de politie en de Amerikanen opgepakt. „Ze verdachten mij ervan dat ik informatie had doorgegeven.” Enkele dagen later, toen zijn broer en hij terugreden naar hun ouderlijk huis, werd hun auto onder vuur genomen. Zijn broer raakte dodelijk gewond, Hussein overleefde de aanslag. „Ik was helemaal in paniek. Ik ben een jaar het huis niet uitgeweest”, zegt hij.
Een jaar later werd opnieuw geprobeerd hem te doden, vertelt hij. „Ik zou naar het huwelijk gaan van een vriend. Ik wachtte op de bus. Er kwam een auto aanrijden. Het raampje ging omlaag en de kogels floten om me heen. Ik was opnieuw zo bang. Toen zei mijn familie: Hussein, je moet weg uit Irak. Hier maken ze je dood.”
Hij vluchtte via Turkije naar Nederland en belandde in het azc bij het Friese Appelscha. Na 2 jaar werd zijn dossier gesloten: Hussein kwam niet in aanmerking voor een vluchtelingenstatus. „Ik heb anderhalf jaar op straat geleefd. In Drachten, Heerenveen en Leeuwarden. Soms kon ik bij vrienden slapen, soms niet.”
Toen kwam een nieuw onheilsbericht, vertelt hij. „De militie was al die tijd op zoek naar mij. Ze hebben een andere broer Ahmed gevraagd waar ik was. Hij wilde het niet vertellen. Kort daarna werd Ahmed dood op straat gevonden. Zijn handen waren op zijn rug geboeid en hij was van achteren in het hoofd geschoten.”
„Irak is niet veilig voor mij”, zegt hij als hij zijn tas pakt om naar het azc te gaan, waar hij tijdelijk (in ieder geval tot 15 juni) zal worden opgevangen. „Ik hoop dat ik toch in Nederland kan blijven. Als ik terug moet, ga ik dood, zoals mijn twee broers. Ik ben hier niet voor het geld; ik heb anderhalf jaar op straat gewoond en twee weken in het tentenkamp gezeten. Ik wil graag werken, een klein huisje en kinderen. Een gewoon leven, dat is mooi genoeg.”