Hoofdofficier van justitie H. Walter in Ingolstadt zei gisteren dat het openbaar ministerie al anderhalve maand bezig is te onderzoeken of Faber de Duitse gevangenis in moet. Een rechter moet hier uiteindelijk over oordelen. Of het zo ver komt en wanneer dat zal zijn, kon Walter niet zeggen.

Volgens een woordvoerder van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie werd Faber na de oorlog aanvankelijk veroordeeld tot de doodstraf. Deze straf werd later omgezet in levenslang.

Faber werkte bij de Sicherheitsdienst in Groningen. Ook was hij lid van het Sonderkommando Feldmeijer, berucht door represaillemoorden naar aanleiding van verzetsdaden. Faber wist samen met zes andere oud-SS’ers op de avond van 26 december 1952 uit de Koepelgevangenis in Breda te ontsnappen en vluchtte naar Duitsland.

Minister Donner van Justitie vroeg zijn Duitse collega in juli om zes oud-SS’ers op te pakken. Een van hen is de 87-jarige H. Bikker. De bewaker van kamp Erika bij Ommen, die bekend werd als ”de beul van Ommen”, moet op 8 september voor de rechtbank in Hagen verschijnen. Volgens zijn advocaat, K. Kniffka, bestaat er nog een kans dat dat niet doorgaat, wegens de slechte gezondheid van zijn cliënt.

Ook oud-SS’er Hoogendam behoorde tot deze zes. Hij overleed onlangs op 81-jarige leeftijd. Volgens Somers geldt het verzoek van Donner daarnaast voor T. Soetebier, S. Bruins en H. Boere. Een woordvoerder van het ministerie van Justitie van de deelstaat Noord-Rijnland-Westfalen laat weten dat nog onderzocht wordt welke actie moet worden ondernomen inzake Bruins en Boere. Het ministerie van Justitie van Baden-Württemberg, waar Soetebier leeft, was niet voor commentaar bereikbaar.

De oorlogsmisdadigers hebben allemaal de Duitse nationaliteit en kunnen daardoor niet aan Nederland worden uitgeleverd.