„Groeiende onrust over pedovereniging Martijn”
ASSEN – In de maatschappij heerst toenemende onrust over pedofielenvereniging Martijn. Dat betoogde mr. M. de Meijer woensdagmorgen namens het openbaar ministerie bij de civiele rechter in Assen. Het OM wil dat de rechter de vereniging verbiedt.
Doordat de vereniging seksuele relaties met kinderen „verheerlijk en vergoelijkt” vormt de vereniging een bedreiging voor de rechten van kinderen, betoogde het OM. „Nergens blijkt dat Martijn oog heeft voor de buitengewoon schadelijke gevolgen die kinderen ondervinden van seksuele contacten met volwassenen.”
De Meijer wees erop dat de opvattingen over seksuele contacten met kinderen de afgelopen jaren zijn veranderd. Heersten er in de jaren zeventig nog „liberale” denkbeelden over dergelijke relaties, tegenwoordig is er steeds meer weerstand tegen bijvoorbeeld het bestaan van Martijn.
De Meijer herinnerde onder meer aan de affaire-Dutroux in België, recente zedenzaken in Nederland en een burgerinitiatief waarbij in korte tijd 70.000 handtekeningen zijn verzameld om mogelijk te maken dat de Tweede Kamer een betere verankering van de rechten van het kind op de agenda zet.
De OM-vertegenwoordiger verwees ook naar de „schokkende” resultaten van een recent onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie over de schade die kinderen ondervinden van seksueel misbruik.
De Meijer wees erop dat vaak „kwetsbare” kinderen slachtoffer zijn van pedofielen. „Vaak gaat het om kinderen in een afhankelijke relatie, zoals kinderen in een een opvangtehuis of in een pleeggezin.”
Het OM noemde de zaak tegen Martijn „belangwekkend.” „Het is zeer uitzonderlijk dat het OM om een verbod van een vereniging vraagt. We zijn niet over één nacht ijs gegaan.
Het gaat om een afweging van fundamentele rechten. Waarbij het OM het recht op vereniging en vrijheid niet lichtvaardig wil inperken.”
Rechten van het kind moeten zwaarder wegen dan de vrijheid van vereniging en de vrijheid van meningsuiting, betoogde De Meijer. „Het recht op vrijheid van meningsuiting mag worden ingeperkt, de rechten van het kind mogen niet worden ingeperkt.”
De OM-vertegenwoordiger wees erop dat ook in internationaal verband er de laatste jaren meer nadruk wordt gelegd op de rechten van het kind, bijvoorbeeld in het in 1995 in Nederland in werking getreden VN-Kinderrechtenverdrag.
Advocaat B. Swier stelde namens Martijn dat het OM vorig jaar nog vond dat de vereniging niet verboden kon worden. Hij sprak van een „zwalkend” OM.
De huidige wetgeving staat een verbod van Martijn niet toe, stelde advocaat Swier namens de pedofielenverenging. De advocaat stelde dat Martijn „zich distantieert” van seksueel misbruik van kinderen en niet toestaat dat bestuursleden een strafblad hebben.
Oud-voorzitter Ad van den Berg van Martijn werd vorig jaar veroordeeld tot 3 jaar cel, waarvan een half jaar voorwaardelijk voor bezit duizenden films en foto’s met kinderporno. Hij is afgezet als bestuurslid.
Swier stelde dat de maatschappelijke onrust over Martijn gebaseerd is op „onwaarheden en gedeeltelijke onwaarheden.” Hij refereerde aan de Amsterdamse zedenzaak, waarbij ook de pedofielenvereniging ter sprake kwam. „Er is geen enkele strafrechtelijke link aangetoond tussen die zaak en de vereniging Martijn.”
De advocaat noemde het „ongekend, ongehoord en niet voor herhaling vatbaar” dat ministerie Opstelten (Veiligheid) de hoop uitsprak dat de rechter Martijn zal verbieden. Swier laakte „politieke druk” op de rechtbank.
De advocaat betoogde dat de rechter in Nederland vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging niet zomaar terzijde schuift. Hij verwees naar de vrijspraak van Wilders in verband met diens uitspraken over de islam. Ook herinnerde de raadsman eraan dat de rechter de Hells Angels niet verbiedt, hoewel er bijvoorbeeld in een clubhuis wapens en drugs zijn gevonden.
Op dit moment zijn er in politiek Den Haag plannen om Martijn juridisch sneller aan te kunnen pakken. Zo zouden strafbare gedragingen van afzonderlijke leden in de toekomst sneller moeten kunnen leiden tot een verbod van de vereniging. OM-vertegenwoordiger De Meijer sprak van een „lastige” juridische kwestie.
Tijdens de zaak las De Meijer een ingezonden brief naar Martijn voor met expliciete verwijzingen naar seks met kinderen voor. Dergelijke teksten noodzaken een verbod op Martijn, zo betoogde ze.
Advocaat Swier zei zich voor te kunnen stellen dat een grote meerderheid van de Nederlandse bevolking een dergelijke ingezonden brief „walgelijk” vindt. Volgens hem betekent niet dat een tekst van een individu kan leiden tot een verbod van de vereniging.