„Elk slot heeft een zwakke plek”
Het stelen van een fiets duurt maar een paar minuten. En soms nog korter. Toch blijken de meeste studenten niet een paar tientjes extra over te hebben voor een beter slot. Een ’dief’ liet maandag aan Nijmeegse studenten zien waarom die investering loont.
Massaal kwamen de eerstejaarsstudenten maandagmiddag naar de openingsmarkt van de Katholieke Universiteit. In een dichte drom trekken ze tussen de kraampjes door, dankbaar voor alles wat gratis is.
Instellingen en verenigingen delen snoep, hapjes en ijsjes uit. Voor de gratis overlevingspakketten van dagblad Trouw staat het studentendom in de rij. Een kameel baant zich onverstoorbaar een weg door de massa en duwt hier en daar een getuite onderlip in een studentengezicht. ”Gezelligheidsverenigingen” presenteren zich met oorverdovende muziek.
Net buiten het terrein staat een menigte fietsen, vrijwel allemaal slecht afgesloten. Bij de kraam van de Fietsersbond toont gevangene 381134, in een geelgestreept pak, „het meest voorkomende en daarom meest opengebroken slot van Nederland”: het ringslot dat op elke fiets het achterwiel vergrendelt. Het blijkt bijzonder gemakkelijk open te breken: met een beitel tegen de pal of, wat dieven ook vaak doen: met aanstekergas of kauwgombevriezer het slot bevriezen, waardoor het metaal broos wordt en na één ferme tik breekt.
Advies: gebruik altijd een tweede slot. Maar ook die zijn er in soorten en maten. De meest voorkomende blijken uit een of meer dunne kabeltjes te bestaan, in een plastic omhulsel dat de kabel uitvergroot, maar dieven niet voor de gek houdt.
Zo’n slot is snel open. Als een dief geen zaag of beitel als bewijslast bij zich wil dragen, rukt hij de standaard van de fiets, steekt die door de kabel, draait hem als een hefboom een paar keer rond, en open knapt het slot. Fluitje van een cent.
Een dikkere kabel dus. Maar ook die zijn niet allemaal betrouwbaar. „Wie heeft er zo’n slot?” roept 381134. De kabel oogt robuust: een stevig slot, met een kabel in plastic. „Kijk”, zegt de dief, wrikt wat aan de slang en de kabel komt tevoorschijn: „Elk slot heeft een zwakke plek. Ervaren dieven kennen die.”
Met een slijptol krijg je elk slot open, dus niets is 100 procent betrouwbaar, zegt de boef. „Alles kan kapot, maar probeer tijd te winnen. Dieven hebben er een hekel aan als het lang duurt. Maak het hem dus moeilijk: meerdere sloten, een dikke ketting van gehard staal, en daarmee goed vastleggen aan een fietsenrek. Niet alleen het voorwiel, want dan nemen ze de rest mee. Ergens anders pikken ze dan een wiel, en zo maken ze van twee gejatte fietsen één fiets. Als je het gewone slot voor het achterwiel gebruikt, leg het losse kettingslot dan om voorwiel én frame.” Voordeel van de kettingsloten boven de U-vormige beugelsloten zijn de flexibiliteit en de extra lengte van de ketting.
Jaarlijks worden er in Nederland zo’n 800.000 fietsen gestolen, dus zo’n twee per minuut. Een op de vijf misdrijven is een fietsendiefstal. De Fietsersbond is blijkbaar niet bang de studenten door deze demonstratie op verkeerde ideeën te brengen. Uit de vele vragen die gesteld worden, blijkt dat de studenten zich inleven in een mogelijk slachtofferschap, niet in de rol van dader.
Een probleem bij veel studenten is volgens de ’dief’ het kortetermijndenken: ze realiseren zich niet dat ze beter nu een paar tientjes meer kunnen uitgeven voor een goed slot dan tijdens hun universitaire loopbaan een paar keer letterlijk te moeten lopen en een andere fiets te moeten aanschaffen. „Een goed slot kost zeker 50 euro. Elk slot onder de 30 euro is niets waard. Wat doe je liever: één keer een goed slot kopen, of zes keer een andere fiets?”
Na afloop heeft een student een overtuigend argument om niet te luisteren: „Ik doe het al een jaar zonder zo’n duur slot en m’n fiets is nog steeds niet gestolen.” Nog drie jaar te gaan.