Advocaat Liesbeth Zegveld heeft minister Uri Rosenthal van Buitenlandse Zaken daarover per brief op de hoogte gesteld. Dat heeft ze maandag aan het ANP laten weten. ,De stichting die de belangen van de slachtoffers op Zuid-Sulawesi behartigt, wil met de Staat een oplossing vinden voor alle misdrijven die daar zijn begaan’‘, aldus Zegveld.

Kapitein Raymond Westerling kreeg de opdracht op Zuid-Sulawesi het Nederlandse gezag te herstellen. Daarbij zouden Nederlandse militairen op grote schaal executies hebben uitgevoerd. In een tv-programma vertelden twee militairen die deel uitmaakten van het Depot Speciale Troepen, dat ze misdaden hebben begaan tegen de bevolking.

Volgens Zegveld stelde een speciale commissie in 1954 vast dat Nederlandse militairen de misdrijven begingen op Zuid-Sulawesi. ,De autoriteiten kozen de weg van een buitenwettelijke berechting en executie, die op zichzelf volstrekt onwettig was. Ook concluderen de onderzoekers dat kapitein Westerling vrijwel ongecontroleerd zijn gang heeft kunnen gaan’', aldus Zegveld. Zij meent dat de hoogste autoriteiten in Nederland dat hebben toegestaan.

Het Openbaar Ministerie liet half april nog weten geen strafrechtelijk onderzoek in te stellen naar de vermeende misdrijven, omdat ze al in de jaren '70 zijn verjaard. Er zijn nooit militairen vervolgd voor de bloedbaden. ,De Nederlandse Staat heeft nooit excuses aangeboden of compensatie betaald aan de nabestaanden”, aldus Zegveld.

De advocaat boekte in een soortgelijke zaak succes. Negen nabestaanden van het bloedbad in Rawagedeh in Indonesië in 1947 kregen een schadevergoeding van 20.000 euro per persoon. Ook bood de Nederlandse Staat bijna 65 jaar na dato excuses aan.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken gaat vooralsnog niet inhoudelijk op de zaak in. De brief van Zegveld is ontvangen en deze wordt zorgvuldig bestudeerd, aldus een woordvoerder van het departement.