Het Visnet in Grafhorst verliest 80 jaar onderwijservaring
GRAFHORST – School met de Bijbel Het Visnet in Grafhorst, gemeente Kampen, verliest vrijdag in één keer tachtig jaar onderwijservaring. Directeur Kees Zeedijk en z’n vrouw Henja Zeedijk-Selles vertrekken na er elk meer dan veertig jaar te hebben gewerkt.
„Ik weet nog als de dag van gisteren dat Kees op school kwam”, vertelt Henja. „Het was een heel klein schooltje.” Henja Selles kwam in 1969 op de school werken. Het team bestond op dat moment uit vier personen. Een jaar later ging Kees er werken. De school telde zo’n 120 leerlingen, verdeeld over 5 groepen. Enkele jaren later daalde het leerlingenbestand zelfs een keer tot rond de tachtig. Het gebouwtje was zo klein dat Kees enige tijd les moest geven in het verenigingsgebouw van de naastgelegen hervormde kerk.
Tijdens de pauzes at Kees in het lokaal van Henja. „We deden schildpaddenrace met de twee schildpadjes die ik in mijn lokaal had.”
Het duurde tien jaar voordat de twee in 1981 in het huwelijk traden. Henja, die vorig jaar al vertrok, maar nu pas afscheid neemt, ging minder werken. In 1987 stopte ze vanwege de kinderen helemaal met werken. In 1988 keerde ze echter weer terug op school, waarbij ze regelmatig inviel in groep 8, de klas van haar man.
In de loop van de jaren steeg het leerlingental. Dat kwam onder andere door nieuwbouw in Grafhorst en het feit dat kinderen van de vrij hervormde gemeente niet meer naar de openbare school, maar naar de School met de Bijbel gingen. Tegenwoordig komen er dagelijks zo’n 290 kinderen. Kees: „Vroeger kende ik alle familierelaties in Grafhorst. Dat is nu niet meer zo.”
De groei leidde er ook toe dat Kees steeds minder voor de klas kon staan. „Terwijl ik dat wel het mooiste deel van het werk vond.”
Volgens de scheidend directeur is Het Visnet een christelijke dorpsschool, die ruimte biedt aan alle kerkelijke richtingen. „In het bestuur zitten leden van de oud gereformeerde gemeente, de PKN, de hersteld hervormde kerk, de vrij hervormde gemeente en de gereformeerde gemeente. We hebben een open toelatingsbeleid, maar we vragen wel de grondslag van de school te onderschrijven of te respecteren.”
Enkele keren zaten er rooms-katholieke en onkerkelijke kinderen op de school. Henja: „Ze zeiden netjes hun psalmversje op. Het is ook een mooie taak om deze kinderen te vertellen uit de Bijbel.” Kees: „Op deze manier is het een keer gebeurd dat een onkerkelijke moeder een kinderbijbel kocht.”
De school wil meer contacten met de kerken waar de leerlingen lid van zijn. Kees: „We willen met de kerken bespreken wat er allemaal op de kinderen afkomt. Ook vragen we of de predikanten tijdens de diensten psalmen laten zingen die op school worden geleerd.”
Het echtpaar zag in de loop van de jaren meerdere dingen veranderen, zowel in het dorp, als met de kinderen. Kees: „Grafhorst was vroeger een gesloten gemeenschap. Veel mensen kwamen begin jaren 70 van de vorige eeuw nooit buiten het dorp. Bij een schoolreisje ging het hele dorp mee. We hadden dan vijf of zes bussen vol.”
Henja zegt dat de mentaliteit veranderde. „Kinderen zijn nu vrijer en drukker. En als er problemen zijn, informeren ouders nu sneller dan vroeger.” Moeilijkheden geeft dat volgens haar overigens niet. „Kinderen krijgen van hun ouders de boodschap mee dat ze naar de meester of juf moeten luisteren. En Grafhorsters zijn een amicaal volk.”
Volgens het echtpaar is het niet alleen van belang om kinderen klaar te stomen voor de maatschappij, maar ook om hun erop te wijzen dat er meer is. Henja: „Zeker in groep 7 en 8 komen kinderen met vragen. Bijbellessen liepen nogal eens uit.” Kees: „De identiteit moet met alle lessen verweven zijn. Christelijk onderwijs is meer dan alleen een halfuurtje Bijbelverhaal.”