Luchtmacht haalt alles uit de kast tijdens Frisian Flag
De F-16-piloot steekt z’n duim omhoog. „Go!” Z’n naverbrander spuwt vuur. Een uur later slurpt het jachtvliegtuig brandstof uit een KDC-10. Oefening Frisian Flag. Dankzij bezuinigingen groter dan ooit.
Een straffe wind blaast over de Vliegbasis Leeuwarden. Het is knap koud, bewolkt, maar droog. Een feloranje windzak wappert in de stevige bries.
Langzaam taxiën dertig, veertig gevechtsvliegtuigen op een steenworp afstand voorbij. Een handvol Nederlanders, een paar Belgen, enkele Duitsers, wat Polen, Noren en Finnen. Elk met eigen jager. Het is dringen geblazen aan de kop van baan 06/24.
Luchtverkeersleider Michel Nauta geeft in de verkeerstoren, honderden meters verderop, toestemming voor vertrek. „Clear for take-off.” De toren biedt een weids uitzicht over de basis.
Om de 20 à 30 seconden kiest een kist het luchtruim. De grond dreunt, de lucht trilt. Een oranje gloed schiet uit de afterburners. De piloot schiet weg, klimt steil omhoog en gooit zijn toestel in een scherpe bocht naar rechts. Richting Noordzee. Nieuwe kisten taxiën voorbij.
In volle gang
Oefening Frisian Flag is in volle gang. „Dit is de grootste internationale jachtvliegoefening in Europa”, verklaart projectleider kapitein Jos glimmend. Het 323-squadron op Leeuwarden is gastheer. Twee keer per dag kiezen bijna vijftig F-16’s, Eurofighters, F-15’s, F-18’s en Saab Gripens het luchtruim.
De Koninklijke Luchtmacht organiseert sinds 1992 dit internationale treffen op Friese bodem. In principe elk jaar, behalve de afgelopen twee jaar. Vorig jaar veroorzaakte kolonel Gaddafi een kink in de kabel, twee jaar geleden gooide een aswolk roet in het eten.
De krijgsmacht van elk Europees land moet de broekriem drastisch aanhalen. Nederland snoeit bijvoorbeeld een slordige 1 miljard euro op defensie. Toch is Frisian Flag –van 16 tot en met 27 april– dit jaar groter dan ooit. De bezuinigingen leveren de Koninklijke Luchtmacht juist extra deelnemers op. „Trainen in de achtertuin is goedkoper dan in Amerika.”
Internationaal
Alle Noord-Europese landen doen mee. Denemarken levert dit jaar geen vliegtuigen, maar stelt zijn luchtruim beschikbaar. De Amerikanen sturen geen jachtvliegtuigen, maar sluiten met acht F-15’s aan vanuit Groot-Brittannië. Goedkoper.
Aan de operatie nemen duizend militairen uit negen landen deel. De bondgenoten leveren samen pakweg 65 toestellen: behalve de bonte verzameling jachtvliegtuigen ook een KDC-10-tankvliegtuig, twee Awacs-radarvliegtuigen, een Fokker-50 en nog wat ander vliegend spul.
De luchtverkeersleiding in Nieuw-Milligen doet mee, samen met haar Duitse en Deense collega’s. Ook een batterij Patriotluchtafweerraketten is van de partij. De inzet van een Apache hangt nog. Op de tweede dag van de oefening was Defensie nog aan het bakkeleien over de inzet van een gevechtsheli.
Lessons learned
Frisian Flag is een broertje van de prestigieuze oefeningen Red Flag in de VS en Maple Flag in Canada. „Het enige verschil is dat de Amerikanen met scherp schieten. Wij niet.”
De oefening is realistisch. „Wij trainen grotere, complexe scenario’s. Luchtverdediging, bescherming van andere vliegtuigen, aanvallen tegen vijandelijke lucht- en gronddoelen”, somt projectleider Jos –zelf jachtvlieger– op. „En dat allemaal tegelijk.”
Frisian Flag is noodzakelijk om voorbereid te zijn op elk type gewapend conflict. De Koninklijke Luchtmacht maakt daarbij gebruik van de „lessons learned” in Afghanistan en Libië. Voorbeelden van leermomenten houdt de kapitein angstvallig achter z’n kiezen. „Geen mededelingen.”
Nederland neemt nog altijd deel aan de ISAF-missie in Afghanistan. Vier F-16’s leveren vanaf vliegbasis Mazar-e-Sharif in het noorden luchtsteun en speuren naar bermbommen.
In Afghanistan zet het bondgenootschap grondtroepen (Forward Air Controllers) in om gronddoelen aan te wijzen. Tijdens Operation Unified Protector boven Libië moest de NAVO –zonder grondtroepen– echter uitwijken naar andere tactieken.
De NAVO toonde in Libië –volgens Defensie– aan dat het, ook zonder grondtroepen, mogelijk is gronddoelen verantwoord en effectief aan te vallen. Dankzij moderne sensoren, goede inlichtingen en slimme wapens.
Hectisch
Het 330 maal 270 kilometer grote oefengebied van Frisian Flag strekt zich grotendeels uit boven de Noordzee, van Nederland tot Denemarken. „We hangen vanaf Leeuwarden met een paar minuten boven zee.”
De piloten laten hun kisten klimmen tot 66.000 voet, 22 kilometer hoogte. „Dat is redelijk hoog”, verzekert kapitein Jos. „Eurofighters kunnen dat wel.” Geruststellend: „We zitten ver boven verkeersvliegtuigen.”
Luchtverkeersleiders leiden het militaire vliegverkeer in goede banen. „Erg belangrijk. Pakweg 90 procent van de luchtvaartongelukken vindt plaats tijdens start en landing”, legt verkeersleider Nauta op de toren uit.
Frisian Flag brengt de nodige hectiek met zich mee. „Normaal laten wij acht tot tien toestellen per dag vertrekken. Nu bijna vijftig ’s ochtends én vijftig ’s middags. We proberen het echter juist niet hectisch te maken.”
Een F-16 bijvoorbeeld kan voor zo’n twee uur brandstof meenemen. Bij binnenkomst wil er daarom nog wel eens een opeenhoping ontstaan. „Sommige vliegers moeten snel terugkeren omdat ze bijna door hun brandstof heen zijn.” Om dit probleem te tackelen, trainen de piloten het bijtanken –refueling– in de lucht.
Bijtanken
Vrijdag. 13.03 uur. Vanaf Vliegbasis Eindhoven stijgt KDC-10 Prins Bernhard op met ruim 70.000 liter brandstof aan boord. Dit tankervliegtuig van de Koninklijke Luchtmacht moet dorstige straaljagers van brandstof voorzien.
Boven het wolkendek straalt de zon. In twintig minuten tijd spoedt het vliegende tankstation zich op 26.000 voet, zo’n 8 kilometer hoogte, naar het oefengebied boven Noord-Duitsland. Twee Noorse F-16’s melden zich voor een tankbeurt bij de T264. De piloot wuift. Op amper 30 meter afstand.
De Noor vliegt –300 knopen, 550 kilometer per uur– links met de KDC-10 mee, zakt schuin naar rechts en positioneert zijn kist precies achter het tanktoestel. Vijf camera’s onder de buik houden de F-16 in het vizier.
Precies achter de cockpit van de KDC-10 bevindt zich de controleruimte van de ”boomoperator”. Met twee joysticks dirigeert hij de uitschuifbare brandstofslang –de boom– richting tankdop van het jachtvliegtuig. De operator praat de piloot naar de meest optimale positie.
Uit den boze
In gevechtssituaties is radioverkeer uit den boze. Twee lange rijen lampjes onder de buik van de tanker loodsen de piloot dan naar de beste locatie. Rechts, rechts… ho, ietsje links.
De boomoperator kan de lange, uitschuifbare stang met twee beweegbare ‘stuurvleugels’ 27 graden naar rechts en 27 graden naar links manoeuvreren. „We kunnen ’m bovendien met 6 meter uitschuiven tot 20 meter”, legt boomoperator Louis Martin Ruzette achter vijf beeldschermen uit.
De operators volgen de verrichtingen met speciale 3D-brillen op 3D-schermen. Daarmee is de tankdop –de receptacle– op de F-16 haarscherp te onderscheiden. „Als die kist goed hangt, prik ik ’m er zo in.”
Een tankbeurt op 8 kilometer hoogte kan in drie minuten zijn gefikst. „De stang levert 1750 liter brandstof per minuut”, aldus sergeant-majoor Ruzette. Turbulentie –of onhandigheid– kan de klus echter danig verstoren.
„Het lukt wel eens niet. Dan zit ik te zweten achter mijn scherm en zit de piloot te zweten in zijn cockpit. Dan zeg ik na vijf minuten: Joh, begin even helemaal overnieuw.”
Noodstop
Tijdens het tanken bevinden de twee vliegtuigen zich vlak bij elkaar. De boomoperator kan in noodgevallen opdracht geven tot een noodstop. „Ik roep dan drie keer: „Breakaway, breakaway, breakaway.” De gezagvoerder geeft dan volgas, het te tanken vliegtuig mindert gas en vliegt weg.” Heel af en toe gaat het echt mis. „Een F-15 is wel eens geland met zo’n boom op z’n rug.”
De J-515 en de J-872 van de KLu melden zich. En even later drie Polen. Elke keer hetzelfde recept. Links voorsorteren, rechts aanhouden, rechtdoor, weg vervolgen. Niet iedereen opereert even handig. „De Polen kunnen nog wel wat oefening gebruiken”, verzucht een operator.
Drie uur later heeft het tankstation 26 keer contact gemaakt. Twaalf toestellen nemen in totaal voor bijna 21.000 liter brandstof mee. Zonder kassabon. De rekening volgt later.
Thuiswedstrijd
Defensie kijkt kritisch. Om de kosten van het bijtanken te beperken gaat minister Hillen intensief samenwerken met de Fransen en Duitsers, zo maakte hij woensdag bekend. De drie slaan de handen ineen bij de aanschaf en het onderhoud van tankvliegtuigen.
Toch blijven kostbare oefeningen –volgens de Frisian Flag-projectleider– verantwoord en noodzakelijk. „We moeten blijven trainen. Vliegers moeten goed voorbereid zijn op mogelijke nieuwe missies.”
De kosten blijven volgens kapitein Jos binnen de perken. „Alle deelnemende landen betalen zelf hun eten, drinken en onderdak. Brandstof is voor eigen rekening.”
Voor de Koninklijke Luchtmacht vallen de kosten mee. Frisian Flag is een thuiswedstrijd. Geen militair hoeft de grens over. Bovendien heeft de luchtmacht besloten dit jaar niet deel te nemen aan andere internationale oefeningen. Over een jaar wacht de volgende Frisian Flag.