Leus ”God, Nederland en Oranje” klopt niet meer
AMSTERDAM – Wie nog een beetje wil proeven hoe de Oranjes vroeger vervlochten waren met de Nederlandse samenleving moet een kijkje nemen in de gereformeerde gezindte.
Dat zegt Coos Huijsen (73), historicus en ex-CHU’er. De Amsterdammer promoveert vrijdag aan de Universiteit van Amsterdam op zijn onderzoek ”Nederland en het verhaal van Oranje”.
In dit onderzoek besteedt hij „enorm veel aandacht” aan de bekende drieslag God, Nederland en Oranje. „Die leus hoorde bij een bepaalde bevolkingsgroep, maar was wel heel dominant. In zekere zin vormde het een legitimatie van ons politieke bestel”, aldus Huijsen vanmorgen.
Hij constateert dat de vanzelfsprekendheid tussen God, Nederland en Oranje vooral in de jaren zestig van de vorige eeuw is gaan schuiven. „Maar daarmee ging er veel meer schuiven. De vanzelfsprekendheid van het Nederlandse systeem werd verzwakt.”
Hoe vast de leus ooit verankerd was in de Nederlandse samenleving is nog enigszins terug te zien in de reformatorische gezindte, merkt Huijsen. „Ik ben zelf remonstrant en sta in de vrijzinnige traditie. Maar als je het oude Nederland nog een beetje wilt proeven, moet je bij de reformatorischen zijn.”
Zelf betreurt de promovendus het verlies van God in het snoer God, Nederland en Oranje niet. „Het klopte allang niet meer. Zelfs binnen de CHU werd daar al langer divers over gedacht. In de jaren zeventig zei ik al tegen CHU-politica freule Wittewaal van Stoetwegen dat ik me niet voor kon stellen dat bij uitstek de koning daar bij de gratie Gods op zijn troon zit. Nee, Coos, zei de freule toen, ook de melkboer zit er bij de gratie Gods.”
Huijsen constateert in zijn boek een eenwenlange liefde voor Oranje, maar óók een eeuwenlange republikeinse gezindheid. Dat noemt hij de Nederlandse paradox. Om die op te lossen, stelt hij voor meer aandacht voor Willem van Oranje te creëren. „Oranje was immers zowel grondlegger van een vrije republiek als stamvader van het Huis van Oranje.”
Zijn voorstel is om Oranjes geboortedag, 24 april 1533, voortaan als Koninginnedag te vieren in plaats van 30 april.
Het proefschrift van Huijsen verschijnt vrijdag in een publiekseditie. Het eerste exemplaar wordt in ontvangst genomen door oud-minister Donner, vicepresident van de Raad van State.