Dat blijkt dinsdag uit een onderzoek in de regio Utrecht dat is gedaan in het kader van het landelijk actieplan tegen polarisatie en radicalisering van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Het regionaal college Utrecht gaf opdracht voor het onderzoek naar ongelijkwaardigheid.

Volgens de onderzoekers hebben de uitkomsten van het onderzoek ’zeggingskracht’ voor heel Nederland.

Ze spraken met ruim 100 wijkagenten, hulpverleners en organisaties van migranten. Daarnaast vulden 2701 jongeren een enquête in. Niet eerder werden zoveel jongeren over dit onderwerp ondervraagd, stellen de onderzoekers.

Van de moslimjongeren vindt 16 procent van het gebruik van geweld niet goed is, maar soms de enige manier om religieuze of ideologische idealen te bereiken. Onder autochtone jongeren heeft 9 procent die mening. Overigens lopen de meningen over wat geweld is ver uiteen.

Veel jongeren denken zelf ook niet zo positief over andere bevolkingsgroepen. Maar ze doelen dan vooral op bepaalde leden van zo’n groep en niet zozeer op de hele groep of ’de moslims.’ Marokkanen worden het meest in negatieve zin genoemd, ook door Turken, Surinamers en Antillianen.

Politieagenten en jongerenwerkers signaleren dat ook andere tegenstellingen onder jongeren groeien, bijvoorbeeld tussen stad en dorp en, tussen bewoners en overheden. Zelfs zien zij polarisatie binnen dezelfde religie, waarbij de ene groep zich afzet tegen een andere groep die te vroom zou zijn.

Het regionaal college wil dit jaar extra geld besteden aan het bestrijden van ongelijkwaardigheid. Ambtenaren zullen per onmiddellijk het goede voorbeeld gaan geven door geen discriminerende termen meer te gebruiken. Zo wordt de afkorting ’azo’ (allochtone zelforganisatie) in ambtelijke stukken vervangen door een ander, nog te verzinnen woord.