Economie

Bezuinigen: geen woorden maar daden

Het kabinet moet moeilijke keuzes maken, wil Nederland het begrotingstekort terugdringen naar 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Hadden we het probleem van de overheidsfinanciën in de afgelopen jaren met dezelfde overtuigingskracht aangepakt als waarmee we andere landen op hun verantwoordelijkheden hebben gewezen, dan was de bezuinigingsopgave nu waarschijnlijk minder groot geweest.

Anke Struijs
13 April 2012 23:21Gewijzigd op 14 November 2020 20:30
Foto ANP XTRA
Foto ANP XTRA

Het kabinet heeft het belang van begrotingsdiscipline vooral een lippendienst bewezen. Het doet denken aan het probleem van orgaandonatie: veel mensen zeggen dat ze bij overlijden hun organen willen afstaan, maar ze laten zich niet daadwerkelijk registreren. Dat werd deze week nog eens bevestigd door cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Meer dan de helft van de volwassen Nederlanders (54 procent) zegt bij overlijden zijn organen te willen afstaan. Een op de tien wil dat niet. Als dat nodig is, zou bijna twee derde (63 procent) een orgaan willen ontvangen.

Het aantal positieve wilsbeschikkingen in het Donorregister bedraagt slechts 20 procent van de volwassen bevolking (inschrijven in het Donorregister kan vanaf twaalf jaar en ouder). Het aantal negatieve wilsbeschikkingen in het register komt neer op 12 procent van de volwassen bevolking. Meer dan de helft van de bevolking van achttien jaar of ouder heeft helemaal geen keuze laten vastleggen.

In de praktijk zijn er in Nederland zo’n dertien donoren per 1 miljoen inwoners. Dat is veel te weinig met het oog op de lange wachtlijsten voor organen en weefsel. Kortom, wat we zeggen is niet genoeg. Het gaat erom wat we doen.

Het lijkt wel politiek. De Nederlandse overheid krijgt de laatste tijd hetzelfde verwijt. Onze politici hebben andere EU-landen steeds gewezen op de noodzaak van strikte begrotingsdiscipline: tekorten terugdringen en schulden afbouwen. De grenzen uit het Stabiliteits- en Groeipact werden streng bewaakt. Landen die zich er niet aan hielden, konden op weinig begrip uit Nederland rekenen.

Maar nu zitten we zelf in het beklaagdenbankje. Het begrotingstekort komt in 2013 volgens de jongste verwachtingen van het Centraal Planbureau waarschijnlijk uit op 4,6 procent van het bruto binnenlands product, ruim boven de maximumgrens van 3 procent bbp uit het Stabiliteits- en Groeipact. Waar we de Grieken bijvoorbeeld flink de duimschroeven hebben aangedraaid en enorme bezuinigingen hebben afgedwongen, worden onze politici het maar moeilijk eens over de noodzakelijke maatregelen die het Nederlandse tekort moeten terugdringen tot onder de Europese grens.

Het kabinet is gedwongen om moeilijke keuzes te maken. Dat stuit op veel verzet bij de achterban en de oppositie. Die willen best bezuinigen, als we er maar niet te veel van merken. Het is een beetje zoals de mensen die –als dat nodig is– wel een donororgaan willen ontvangen, maar er liever geen zouden afstaan. Voor dat laatste kunnen natuurlijk allerlei zwaarwegende redenen zijn.

Zo zijn bezuinigingen op volksgezondheid, onderwijs en sociale zekerheid uit den boze, blijkt uit diverse peilingen. Bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking, immigratie en defensie bijvoorbeeld mag wel. Met de eerst drie posten is zo’n 175 miljard euro gemoeid, ruim twee derde van de totale collectieve uitgaven. De laatste drie posten zijn goed voor nog geen 15 miljard euro aan rijksuitgaven, zo’n 5 procent van het totaal. Het laaghangend fruit is bovendien aan het begin van de kabinetsperiode al geplukt met het pakket van 18 miljard. Het kabinet móét dus wel moeilijke keuzes maken.

Naar verwachting wordt er volgend jaar dan ook fors gesneden in de uitgaven en worden de belastingen en premies verhoogd om het tekort terug te brengen tot onder de 3 procent van het bbp. Dan staan we in Brussel in ieder geval niet voor aap. Maar of het kabinet durft te kiezen voor echte hervormingen, in plaats van ad-hocbezuinigingen en lastenverzwaringen, is zeer de vraag. Met halve maatregelen kan het kabinet misschien nog wat tijd rekken, maar hervormingen zijn hoe dan ook noodzakelijk om de overheidsfinanciën toekomstvast te maken.

Slagen de regeringspartijen er niet in om die structurele keuzes te maken, dan beslissen de nabestaanden: toekomstige generaties worden opgezadeld met de rekening. Helaas valt er dan wel minder te kiezen.

De auteur is econoom bij Rabobank Nederland.

Meer over
Groot Geld

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer