Die conclusie trok woensdag Lau Jansen, bestuurslid van de Stichting MKZ Crisis Kootwijkerbroek, na een urenlange hoorzitting in Den Haag.

Tijdens die bijeenkomst kraakten Jansen en zijn medestanders twee rapporten die Bleker heeft laten opstellen over de gang van zaken in 2001. Die zijn volgens hen „partijdig”, gebaseerd op „onvolledig” bronnenmateriaal en de opdracht voor de onderzoekers was „onduidelijk” en niet in lijn met de uitspraak van een bestuursrechter in 2008.

Jansen en de zijnen kritiseerden ook de gang van zaken in het laboratorium in 2001 bij het testen van het monstermateriaal van het verdachte bedrijf van Teunissen uit Kootwijkerbroek. Een van de laboranten die aan de tests meewerkten, had volgens Jansen „wel jarenlange ervaring in het trimmen van honden, maar niet in het zoeken naar virussen.”

Emeritus hoogleraar virologie dr. J. M. D. Galama van de Radboud Universiteit Nijmegen stelde namens de MKZ-stichting dat de kans op een positieve uitslag bij de laboratoriumtest „zeer klein was” en de kans op een negatieve uitslag „zeer groot.” De onderzoekers leden echter aan „kokerdenken”, constateerde hij: „De test moest positief zijn, en uiteindelijk is dat een keer gelukt. Ze hebben heel lang gezocht naar een witte raaf en twijfelden niet aan de witheid van die raaf, terwijl ze wel twijfelden aan de zwartheid van alle andere raven.”

Voor de MKZ-stichting sprak verder emeritus hoogleraar diergeneeskunde dr. H. Breukink van de Universiteit Utrecht. Hij betoogde dat de kalveren van Teunissen „geen klassiek MKZ-ziektebeeld” vertoonden. „Het ziekste dier kon nog hard rennen toen het uit de stal werd gehaald.” Daarnaast heeft het virus, vulde Galama aan, anders dan te verwachten was, zich niet verder door de stal verspreid.

Dr. C. J. M. Bruschke van het ministerie van Landbouw voerde tijdens de vragenronde aan dat ze in 2001 „onverwijld” maatregelen tegen MKZ moesten nemen na een positieve testuitslag op een monster van Teunissen. Ongeacht het feit dat de testuitslag nog niet bij herhaling was bevestigd en ondanks andere, negatieve testuitslagen.

Ze zei verder „ten sterkste” het beeld te willen bestrijden dat het departement in 2001 rücksichtslos 60.000 dieren heeft geruimd. „Dacht u dat wij dat leuk vonden? Daar word je geen dierenarts voor. In die situatie moesten wij dat doen.”

Aan het einde van de hoorzitting sprak de voorzitter de verwachting uit dat staats­secretaris Bleker binnen twaalf weken uitspraak doet.

Voor Jansen is de zaak allang duidelijk: „Het besluit in 2001 om de dieren te ruimen, was onrechtmatig en moet alsnog worden vernietigd.”