Tot die tijd blijft de Frans–Algerijnse man wel in voorarrest. De raadkamer heeft eerder bepaald dat D. in voorlopige hechtenis blijft tot de zaak is afgehandeld.

D. is in 2000 in hoger beroep veroordeeld tot zes jaar cel voor ontvoering van zijn zoontje. Hij heeft zijn straf inmiddels uitgezeten, maar heeft tijdens zijn detentie niet meegewerkt aan de terugkeer van het kind, dat in Algerije wordt vastgehouden. Om D. te dwingen alsnog mee te werken, heeft het openbaar ministerie (OM) hem dit jaar opnieuw gedagvaard wegens voortduring van het delict.

Nadat de zaak deze zomer al twee keer was aangehouden, koos D. op 7 augustus eieren voor zijn geld en stuurde een brief naar het OM waarin hij aangaf mee te willen werken aan een hereniging van Hamza en zijn moeder. Hij vermeldde zelfs het adres waar het kind sinds vier jaar woont.

Dinsdag bleek dat D., die getergd de rechtszaal binnenkwam, nog wel wat noten op zijn zang had. Hij stelde als voorwaarden dat het kind het ook moet willen en dat de rechten van D. worden gerespecteerd. Beide voorwaarden werden door de rechtbank meteen van tafel geveegd. Een kind van vijf kan nog niet zo’n belangrijke beslissing nemen, vond de rechtbank en het tweede voorstel raakte kant nog wal. „Daar kunnen wij niks mee", meende rechter J. Schoenmaker.

Nadat de brief waarin D. zijn medewerking aankondigde bij het OM binnenkwam, raadde Geerds de moeder aan een verklaring door een notaris vast te leggen. D. wilde in detentie in Vugth niet tekenen, maar deed dit in de rechtszaal dinsdag uiteindelijk wel. Een document dat nodig is om het kind buiten Algerije te laten reizen, wil hij pas tekenen zodra het kind op de Nederlandse ambassade in Algerije wordt overhandigd.

D. ontvoerde zijn zoontje op 10 juli 1999 met geweld bij de moeder in de Lekstraat in Assen. De man drong de woning binnen, knevelde de vrouw en gebruikte daarbij een stroomstok. Een handlanger nam Hamza met grof geweld mee.