Binnenland

„Burgemeester moet uitzetting Naibzay gewoon accepteren”

APELDOORN – Minister Leers ligt overhoop met burgemeester Boot van Giessenlanden, die weigert mee te werken aan de uitzetting van de uitgeprocedeerde Afghaanse vluchteling Rafiq Naibzay. In hoeverre kan Boots actie op de sympathie van haar SGP- en ChristenUniecollega’s rekenen? „Een burgemeester moet zijn verantwoordelijkheid kennen en tegelijk de beperkingen ervan.”

5 April 2012 19:34Gewijzigd op 14 November 2020 20:21
Burgemeester Boot van Giessenlanden.  Foto ANP
Burgemeester Boot van Giessenlanden. Foto ANP

De halsstarrige houding van burgemeester Boot van Giessenlanden roept sympathie op. Zij wil niet dat de Afghaan Naibzay, die wordt verdacht van oorlogsmisdaden, wordt uitgezet. Zijn gezin en vooral zijn psychisch labiele vrouw zou hem erg hard nodig hebben.

Met een beroep op de negatieve gevolgen van een uitzetting voor de openbare orde en veiligheid weigert ze haar agenten aan de uitzetting mee te laten werken.

Minister Leers is niet te vermurwen. Hij houdt vast aan zijn standpunt dat een burgemeester niet gaat over de vraag of een uitzetting wel of niet terecht is. Wie heeft er nu gelijk?

Burgemeester Hoogendoorn (ChristenUnie) van het Veluwse Oldebroek noemt de actie van zijn collega Boot „nogal rigoureus. De beoordeling of iemand uitgezet moet worden is niet aan een burgemeester, maar aan de rechter. De rechterlijke uitspraak dient geaccepteerd te worden. Waarbij ik natuurlijk niets wil afdoen aan het menselijke drama dat achter de kwestie in Giessenlanden zit.”

De verantwoordelijkheid om te kijken of uitzetting terecht is, zo stelt Hoogendoorn, ligt bij de minister. „Hij heeft ook het gezag over de vreemdelingenpolitie. Een burgemeester wordt geïnformeerd over een uitzetting. Daar houdt het op. Het is niet aan een burgemeester om bevoegdheden en verantwoordelijkheden die we nu eenmaal in dit land met elkaar hebben afgesproken, te doorkruisen.”

Hoogendoorn ontkent niet dat een eventuele uitzetting van Naibzay de openbare orde en veiligheid kan bedreigen. „Ik zou er zelf echter wel voor willen waken om er in dergelijke gevallen zo’n groot thema van te maken. De burgemeester heeft in deze kwestie gewoon geen positie. In theorie zou je zelfs kunnen zeggen dat het argument van de bedreiging van de openbare orde en veiligheid ten onrechte wordt opgevoerd. Je kunt als burgemeester een kwestie ook opkloppen en een dergelijke situatie laten ontstaan.”

Volgens SGP-burgemeester Stoop van Dirksland kan een eventuele uitzetting van Naibzay leiden tot onrust en verstoring van de openbare orde. „De minister moet er oog voor hebben welke uitwerking een eventuele uitzetting kan hebben in zo’n dorpsgemeenschap.”

Lettend op de omstandigheden van het Afghaanse gezin zou het volgens Stoop voor de hand liggen om te zeggen dat Naibzay een verblijfsvergunning moet krijgen. „Iedere casus is echter weer anders. Ik vind het lastig om de kwestie in Giessenlanden vanuit mijn positie te beoordelen. Ik neem aan dat de minister de voorgeschiedenis van Naibzay goed heeft laten uitzoeken. Het is niet aan mij om te zeggen of de uitzetting wel of niet terecht is. Wel toont de kwestie volgens mij de wrangheid aan van het asielbeleid dat we in dit land voeren. Vluchtelingen hebben hier jarenlang een bestaan kunnen opbouwen, zijn vaak volledig geïntegreerd in de dorps­gemeenschap, en dan moeten ze opeens weg.”

Stoop zegt begrip te kunnen opbrengen voor zijn collega Boot. „Ik kan me haar gevoel en verontwaardiging over de gang van zaken heel goed voorstellen. Ze hield afgelopen week in nieuwsuitzendingen op de televisie een plausibel verhaal. Ze vraagt aandacht voor de problematiek. Niet schreeuwerig, maar eerlijk en vanuit haar eigen gevoel.”

Burgemeester Koelewijn (ChristenUnie) van Kampen zou „huiverig” zijn om als burgemeester bepaalde verantwoordelijkheden van de minister over te nemen. „Een burgemeester is niet verantwoordelijk voor de uitvoering van het asielbeleid. De gemeenteraad is ook niet het orgaan om te controleren op de uitvoering ervan. De minister is verantwoordelijk voor het asielbeleid en de Tweede Kamer controleert hem.”

Als het gaat om de uitvoering van de wet, hamert Koelewijn op de noodzaak van overleg. „Een situatie waarin landelijke en lokale autoriteiten elkaar het werk onmogelijk maken, is onwenselijk. Het signaal dat burgemeester Boot met haar actie afgeeft is nuttig, omdat minister Leers niet moet denken vanuit Den Haag zijn wil te kunnen doordrijven zonder overleg met de plaatselijke autoriteiten. Tegelijk moet een burgemeester zijn eigen verantwoordelijkheid kennen en ook de beperkingen ervan.”

Juridisch staat de minister weliswaar het sterkst, zegt Koelewijn, „maar zowel de burgemeester als de minister zit fout. Leers laat zich te weinig gelegen liggen aan de gevoelens van de lokale bevolking. Ze zullen er in fatsoenlijk overleg uit moeten komen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer