De raad deed onderzoek naar het instorten van een verdieping van de B-Tower in Rotterdam. In oktober 2010 werd beton gestort op de derde verdieping van de geplande 70 meter hoge toren. Op het moment dat dit werk bijna klaar was, stortte ongeveer 300 vierkante meter vloer naar beneden. Vijf bouwvakkers vielen 11 meter mee en raakten daardoor zwaargewond.

Volgens de Onderzoeksraad is dit ongeval een voorbeeld van een complex bouwwerk, waarbij onvoldoende duidelijk was wie verantwoordelijk was voor de veiligheid. De vloer van de toren stortte in doordat 55 van de 59 zogenoemde schoren (onderdelen van de ondersteuningsconstructie) ontbraken. De bouwers dachten goede afspraken te hebben gemaakt over de veiligheid, maar niemand ontdekte de levensgevaarlijke en incomplete ondersteuningsconstructie. Het was onduidelijk wie verantwoordelijk was, een gezamenlijke aanpak ontbrak en de controle was ontoereikend, aldus de raad.

De bouwwereld werkt al een aantal jaar aan initiatieven om oplossingen te vinden voor de problemen. Maar het is volgens de raad zorgelijk dat de kennis die daarmee is opgedaan, kennelijk nog niet was doorgedrongen bij de bouw van de B-Tower. De onderzoeksraad stelt dan ook dat bouwbedrijven veel beter moeten samenwerken en daadwerkelijk verantwoordelijkheid moeten nemen. „Partijen zouden elkaar ook op kwaliteit moeten selecteren en niet omdat ze met elkaar bekend zijn.”

Hoofdaannemer J.P. van Eesteren zegt zich ten dele te kunnen vinden in de conclusies. „Het bedrijf heeft uitgebreide procedures voor de bouw en controle van ondersteuningsconstructies. In het specifieke geval van de B-Tower heeft de montage van de ondersteuning en de controle daarop niet op de juiste wijze plaatsgevonden”, schrijft de hoofdaannemer in een verklaring. Het bedrijf bestrijdt ook dat 55 van de 59 schoren ontbraken, het zou gaan om 55 van 350 balken.