Dagboek Joodse onderduiker als lesproject
DORDRECHT – Ruim twee jaar zat de Joodse Dordtenaar Jules Benedictus (83) tijdens de Tweede Wereldoorlog ondergedoken op een zolder boven een smederij in Dordrecht. Als 14-jarige beschreef hij in zeven dagboeken zijn persoonlijke ervaringen als onderduiker en deed minutieus verslag van de nieuwsfeiten.
In 2009 schonk Benedictus de dagboeken aan het Dordtse erfgoedcentrum DiEP. Dat stelde voor de dagboekverhalen centraal te stellen in het lesproject ”Herinneringen aan Achter boven”. Op 5 april neemt Jules Benedictus het eerste exemplaar in ontvangst uit handen van een leerling van basisschool De School Muhring, bij het Joods Monument in het stadhuis van Dordrecht. Dat liet het Dordtse erfgoedcentrum donderdag weten.
”Herinneringen aan Achter boven” is bedoeld voor basisschoolleerlingen uit groep 7 en 8 en biedt een inkijkje in de onderduikgeschiedenis van Jules Benedictus tijdens de Tweede Wereldoorlog. Met het lesproject maken scholieren van archiefstukken, foto’s en dagboekfragmenten een herinneringenboek dat doorgegeven kan worden aan de volgende generatie.
Ineke Middag, directeur van erfgoedcentrum DiEP: „Jules Benedictus’ dagboek vertelt een uniek en onbekend verhaal van een Joods gezin dat de onderduikperiode overleefde. Het stemt boos en blij tegelijk om te lezen wat de ene groep Dordtenaren Dordtse Joden aandeed en hoe andere Dordtenaren hen hielpen dat te overleven. Het is belangrijk dat scholieren leren dat wat toen gebeurde nu ook kan gebeuren. Ook op een kleinere schaal zoals door pesten, uitlachen en sociaal isoleren. Vrijheid, respect en tolerantie zijn niet vanzelfsprekend, die moet je oefenen en dit lesproject helpt daarbij.”
Het vierkoppige Joodse gezin Benedictus zat ondergedoken in het huis van de familie Burger aan de Wijnstraat tegenover de Nieuwbrug in Dordrecht. Ook twee andere Joodse kennissen werden hier ondergebracht. De gezinsleden overleefden de oorlog dankzij de goede verzorging door de familie Burger en hun contacten. Ze speelden ’s avonds bridge, luisterden naar de Engelse radio en sliepen ’s nachts op een eigen zolderverdieping. Er waren allerlei maatregelen genomen om verraad te voorkomen en ook was er voor noodgevallen een vluchtroute.
Jules Benedictus volgde het advies van minister-president Gerbrandy op, die via Radio Oranje Nederlanders opriep hun oorlogservaringen op te schrijven. Hij begon op 1 januari 1944 en hield het precies vol tot de bevrijding op 10 mei 1945. Iedere dag was er wel een vermeldenswaardige gebeurtenis.
Hij schreef nauwkeurig over de oorlogssituatie en het verloop van de fronten, onder andere met behulp van uitgeknipte kaartjes en zelfgetekende overzichten.
De dagboeken zijn voor de geschiedschrijving uitstekende bronnen. Ze geven een helder beeld van het dagelijks leven van de onderduikers, hoe goed hun nieuwsvoorziening was en wat de beperkingen van het ondergedoken zitten voor hen betekenden.
Jules Benedictus schreef in een zeer leesbaar handschrift en voorzag zijn teksten van kaartjes, tekeningen en krantenknipsels. Er zit zelfs nog een brandlucht aan, omdat de dagboeken later een keer gered zijn uit een brandend huis.