Homohuwelijk kan Britse Conservatieven nieuw imago geven
LONDEN – De Britse regering houdt de komende drie maanden nog wel een inventarisatie van de meningen over het homohuwelijk onder de bevolking. Maar veel verschil zal dit niet maken, liet minister van Gelijkheid Lynny Featherstone donderdag weten.
„Het is niet de vraag of deze wet er komt”, zei de minister gisteren in de Britse media, „alleen misschien hoe die wet eruitziet.”
In de vele reacties die de aankondiging van de regering gisteren opriep, wordt dit punt vaak op de korrel genomen. Niet zonder logica natuurlijk, want wat heeft het voor zin een uitgebreide consultatie onder het publiek te houden terwijl je eigenlijk al weet wat je gaat doen? Sommige commentatoren moedigen de regering aan écht te doen wat het volk wil en een referendum uit te schrijven.
Consultatie van het publiek is een manier van Britse regeringen om te peilen hoe bepaalde voorstellen vallen. Soms is dit heel vrijblijvend. Maar in dit geval is het dat niet. De regering heeft immers al op voorhand aangegeven dat het homohuwelijk er komt.
Dat Groot-Brittannië (na Nederland, België en enkele andere moderne landen) het huwelijk ook voor homoseksuelen wil openstellen, is misschien niet verwonderlijk. Net als in veel landen in West-Europa gelden in het Verenigd Koninkrijk homorechten als toetssteen voor tolerantie. Deze druk leidde er in 2005 al toe dat de regering-Blair het geregistreerd partnerschap invoerde.
Een andere factor is dat de Schotse deelregering vorig jaar al een consultatie over het homohuwelijk heeft gehouden, eveneens met het doel het huwelijk te hervormen. Hoewel Schotland altijd zijn eigen wetgeving heeft gehad, liep dit nooit zo ver met die van Engeland uiteen. Juridisch zou het vreemd zijn als homo’s in Schotland getrouwd zijn en in Engeland niet.
Maar momenteel is er nog iets anders aan de hand. De huidige Conservatieve leider en premier, David Cameron, wil zijn partij ook een ander imago geven. Vanouds waren de ”Tories” de oude mannen in krijtstreeppakken, die nauw verbonden waren met de anglicaanse staatskerk. Deze tijd is echter voorbij.
Zeker sinds het aantreden van Cameron als partijleider eind 2005 is de participatie van homo’s binnen de Conservatieven enorm toegenomen. Stemde Cameron zelf in 2003 nog tegen bepaalde maatregelen van de regering-Blair die volgens hem het gezinsleven tekortdeden in ruil voor meer homorechten, inmiddels is hij helemaal om. Vorig jaar gaf de Britse premier op een congres van zijn partij al aan voor het homohuwelijk te zijn, „niet ondanks dat ik een Conservatief ben, maar juist omdat ik een Conservatief ben.”
Nog niet alle Conservatieven hebben echter hun krijtstreeppak uitgedaan, en dus moet Cameron rekenen met forse weerstand in zijn eigen partij. Sommige kranten berekenen dat mogelijk zelfs 100 van de 306 parlementsleden tegen zouden stemmen.
Voor een premier is dit nooit leuk, maar het is de vraag of dit het wetsvoorstel verder schade doet. De Liberaal-Democraten (die samen met de Conservatieven de regering vormen) zullen voluit steun geven, en ook onder Labour zullen er niet veel tegenstemmers zijn.
Verbazingwekkend is te zien hoe de regering met de kerken omgaat. In de Britse traditie worden huwelijken in de kerk gesloten. Priesters en predikanten hebben een bevoegdheid om deze officiële aktes te laten passeren. Door de secularisatie worden wel steeds meer huwelijken buiten de kerk gesloten, maar over het algemeen is het kerkelijk huwelijk altijd nog populair.
De Britse regering wil echter het homohuwelijk voorbehouden aan het gemeentehuis. Niet dat veel kerken overigens staan te springen om deze relaties te sluiten. Nu zijn de grote kerken allemaal tegen het homohuwelijk. Maar enkele vrijzinnige groepen pleiten er wel voor. Het is dus de vraag hoe het oordeel van de rechter zal uitvallen als zo’n kerk toch een homohuwelijk sluit. De argumentatie van de regering is dat er immers sprake moet zijn van volledige gelijkheid.
Het is goed mogelijk dat de reacties tijdens de consultatie op dit punt nog kunnen leiden tot een correctie van het plan. De komende maanden is het woord dus aan het Britse volk.