Bolhaar: Criminele jongeren onder dwang behandelen
AMSTERDAM (ANP) – Jongeren die tot zware criminelen uitgroeien, moeten zo nodig onder dwang worden behandeld. Dat zegt de hoogste baas van het Openbaar Ministerie (OM), Herman Bolhaar, zaterdag in een interview in Het Parool.
„Ik ben zover dat ik wil overgaan tot programma’s zoals we die ook op verslaafde veelplegers hebben losgelaten”, aldus Bolhaar, die voorzitter is van het college van procureurs-generaal. In een Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD) kunnen verslaafde veelplegers op bevel van de rechter zo nodig onder dwang afkicken. „Iedereen die in de stad woont, weet dat de criminaliteit door verslaafden betekenisvol is gereduceerd. We moeten nu echt vaart gaan maken om ook voor die specifieke groepen gewelddadige jongeren zo’n maatregel in te voeren.”
„Tijdens zijn detentie moet zo’n persoon heel gericht indringende therapieën en sociale trainingen krijgen die zijn gedrag beïnvloeden”, aldus Bolhaar die voorheen hoofdofficier van justitie in Amsterdam was. „We willen ze eerst hard aanpakken en dan perspectief bieden op een terugkeer in de samenleving. Je kunt deze jongens niet voor de rest van hun leven opsluiten. Ze hebben laten zien dat ze niet naar school willen en er een ongezond dag-nachtritme op na houden. Dus moeten ze met een langdurig programma worden klaargestoomd. Dan moeten we aan de achterkant maatwerk bieden. In het buitenland zijn daar voorbeelden van.”
Bolhaar signaleert dat veel criminele jongeren uit moeilijke gezinnen komen, waarin ouders ook vaak probleemgedrag vertonen. „Ze plegen bijvoorbeeld huiselijk geweld. Dan kun je zo’n jongen alleen via een heel nieuwe vorm van ingrijpen tot een nieuw leven dwingen. Naarmate het delict en de pleger van zwaarder kaliber zijn, zal de ingreep van zwaarder kaliber zijn. ”
Bolhaar wijst erop dat deze aanpak een aanvullend middel kan zijn. „De rechter zal zo’n maatregel natuurlijk pas opleggen als we die passende programma’s kunnen aanbieden, dus die verdienen nu snel verdere uitwerking. Daarover ben ik in gesprek met andere partijen.”