„De dieren hebben op een natuurlijke manier afweer ontwikkeld”, aldus viroloog Wim van der Poel van het Centraal Veterinair Instituut (CVI) van Wageningen Universiteit.

In opdracht van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie deed het CVI onderzoek naar de antistoffen tegen het Schmallenbergvirus. Het vermoeden bestond dat het aantal geïnfecteerde dieren veel groter was. Het onderzoek van de CVI toont aan dat het inderdaad het topje van de ijsberg was.

De aanmaak van antistoffen kan leiden tot immuniteit van dieren tegen het Schmallenbergvirus. „Het risico van ziektegevallen zal vanaf april een stuk kleiner zijn”, aldus Van der Poel. In april komen de knutten, steekvliegjes die het virus verspreiden, uit hun eitjes.

Het Schmallenbergvirus leidt bij dieren tot misvormde of dode jongen. Eind februari was het vastgesteld op 116 bedrijven. Bij de uitbraak van een vergelijkbaar virus in Azië in 1974 bleek dat 80 procent van de dieren antistoffen had ontwikkeld. „Wat dat betreft is de uitkomst van ons onderzoek een goed teken”, aldus Van der Poel.