Ike Cohen zette in de oorlog spijswetten opzij
Izaak Cohen geldt als een van de grondleggers van de Arubaanse toerisme-industrie. Bij haar laatstgehouden bezoek aan Aruba –eind oktober 2011– vernoemde koningin Beatrix een plein naar deze Rotterdamse vleeshandelaar en oud-onderduiker. Opdat deze Joodse rasondernemer niet vergeten zal worden.
Ike Cohen wilde graag honderd worden, maar overleed vier jaar geleden toen hij 96 was. Op Aruba was hij bij zijn leven al een legende. Hij leefde gezond, was tot op het laatst uiterst scherp en werkte alle dagen. „Ik werk gewoon door, ik houd niet van pensioen”, zei hij. Hij hield de touwtjes van zijn zakelijk imperium tot aan zijn dood stevig in handen.
Cohen moest –als je over vroeger sprak– schakelen tussen zijn vele levensperioden: vleeshandelaar te Rotterdam, zijn eerste huwelijk, onderduiker en poppenkastspeler, schilder op Aruba, makelaar in de Verenigde Staten, zijn tweede huwelijk, weer terug op Aruba als hotellier, luchtvaartcateraar en importeur. Naar eigen zeggen profiteerde hij van een zesde zintuig.
Onderduik
Alle vliegtuigen die op Aruba landden, betrokken hun maaltijden bij Cohens Calloway Catering, de KLM is zelfs nog steeds de grootste klant van het bedrijf. Hij glorieerde met zijn hotels Talk of the Town en Manchebo Beach en was de eerste voorzitter van de Arubaanse hotelorganisatie. Met zijn handelsonderneming The Eigth Continent werd hij een bekend bier- en vleesimporteur. Cohen bleef altijd bij de tijd. Hij was al ver in de negentig toen hij, zonder trillende handen, het boek ”Jack, straight from the gut” van Jack Welch omhoog hield. Zo propageerde hij een nieuwe aanpak in management.
Cohen was een boeiend verteller. Tijdens een gesprek met hem kort voor zijn overlijden: „Na het bombardement op Rotterdam, we waren toen net op vakantie, heb ik onze T-Ford gestald bij een boer op Schouwen-Duiveland. Toen de lus om de Joodse gemeenschap strakker werd getrokken zijn we ondergedoken.”
Hij vertelde graag anekdotes: „Wist je dat kinderen vele Joodse levens hebben gered?” Hij kwam dan met een verhaal over een meisje dat opzichtig met haar hoepel speelde en zo de aandacht van Duitsers afleidde van de schuilplaats van onderduikers. Zelf waren Izaak (”Ies”) Cohen en zijn vrouw Bertie Blauw ondergedoken in een bovenwoning van het echtpaar Verkouter aan de Statenweg in het Rotterdamse Blijdorp. Zoon Tommy zat bij een half-Joodse neef, Iskar Aribo.
Deviezen
Izaak („men noemde mij destijds Ies, later in Amerika en op Aruba werd het Ike”) Cohen werd in Rotterdam geboren op 2 juni 1911. „We zijn thuis niet religieus opgevoed, maar met Nieuwjaar aten we toch zoete appeltjes. Mijn moeder, Elisabeth Stad, stuurde ons tijdens de hoge feestdagen naar de familie Van der Pels, onze vrome buren. Zelf was ze vroom opgevoed in het weeshuis van ”vader en moeder Kiek” aan de Noordsingel. Mijn vader, Charles Cohen, kwam uit een niet-religieuze familie.”
Ies en Bertie trouwden in de synagoge aan de Botersloot met een traditionele Joodse bruiloft. „Tijdens de oorlog at ik alles om te overleven. Daarna vond ik het flauwekul om terug te gaan naar de spijswetten, al zitten ze nog wel helemaal vooraan in m’n achterhoofd.”
Cohens moeder dacht veilig te zijn in het Joodse Hospitaal, maar eindigde in Bergen-Belsen. Vader Charles is als onderduiker verraden en vergast, net als zijn enige zuster en haar man. „Van de 53 Rotterdamse handelaren in vlees was ik als enige over. Toch voelde ik na de oorlog geen vervreemding bij terugkeer in de samenleving. Ik heb al mijn bezittingen teruggekregen, zelfs mijn T-Ford stond nog onder het hooi bij een boer op Schouwen-Duiveland.”
Na de oorlog werd dochter Yvonne geboren. Cohen wilde uit angst voor de Russen in de jaren 50 naar de VS emigreren. Omdat je dan je vermogen niet mocht meenemen vertrok het Rotterdamse gezin eerst naar Curaçao: dan bleef het geld binnen het koninkrijk. Van daaruit vertrokken de Cohens alsnog naar de VS, waar Ike een makelaardij opzette. Heimwee naar de West bracht hen uiteindelijk weer op Aruba, waar de duizendpoot zich op het schildersbedrijf stortte. Hij zag kansen in de aankoop van het kleine Strand Hotel en bouwde dat uit tot het nog steeds bekende Hotel Talk of the Town. Hij begaf zich daarmee als een van de eersten op de later zo succesvol gebleken toeristische markt.
Weldoener
Ike zwom elke morgen. Met zijn karakteristieke krakende stem grapte hij: „Op Aruba kan dat het hele jaar door in de buitenlucht, in Nederland bevries je.” Hij propageerde vitaminecocktails en dronk weinig alcohol en was fel tegen roken: zijn beide echtgenotes zijn aan de gevolgen daarvan overleden. Tot op het laatst had hij het boek over gezond oud worden van de Amerikaans-Joodse auteur Andrew Weil bij de hand.
In de synagoge Beth Israël op Aruba heeft Ike Cohen het grootste koperen naambord tussen de sponsors, maar hij kwam er nooit. „Toen ik op Aruba aankwam, werd ik niet speciaal geholpen door andere Joden. Ik herinner me wel dat er ook meer Joodse immigranten uit Suriname kwamen. Ik heb mijn zesde zintuig, ik vertrouw niet op anderen. Als ik informatie nodig heb, win ik die altijd zelf in.”
Cohen hield zich veel bezig met charitatieve zaken. Hij stimuleerde de muzikale ontwikkeling van de Arubaanse jeugd door concerten bij zijn hotel te faciliteren. Een stichting die zijn naam draagt is medefinancier van een gebouw voor de opvang van blinden en slechtzienden. Vanaf zijn negentigste verjaardag organiseerde hij in zijn hotel feesten voor wel duizend genodigden. Op het eind was Cohen slecht ter been. De opbrengst van zijn laatste Charity Fair doneerde hij aan het Arubaanse Wit-Gele Kruis: om een uitleenmagazijn voor thuiszorg-hulpmiddelen op te zetten.
De horecatycoon Cohen overleed op 27 september 2007. Hij wilde niet begraven worden op de Joodse begraafplaats van Aruba. Hij koos voor crematie, zijn as werd net als die van zijn tweede vrouw uitgestrooid over de Paardenbaai voor de Arubaanse kust.
Koningin vernoemt plein naar Izaak Cohen
Op zijn honderdste geboortedag –2 juni 2011– was er weer feest op Aruba. Cohens kinderen en kleinkinderen en het management van de ondernemingen die Cohen ooit oprichtte herdachten hem. Bij die gelegenheid kondigde de Arubaanse minister-president Mike Eman –zelf zoon van de Surinaams-Joodse moeder– al aan dat de vorstin Cohen zou eren door het ”Tourism Plaza” naar hem te vernoemen. Het plein ligt tegenover het ooit door Ike Cohen gekochte kleine Strand Hotel dat hij uitbouwde tot Hotel Talk of the Town. Koningin Beatrix gaf tijdens haar recente bezoek de vernoeming een officieel tintje. Het nieuwe plein maakt deel uit van een enkele kilometers lange recreatiestrook tussen het Arubaanse vliegveld en de grote hotels.
Geld verdienen als onderduiker
„Wij zaten in een kamer met een kast die doorliep onder de trap van de buren.” Cohen sneed poppenkastpoppen uit vurenhout, zijn vrouw Bertie maakte de kleertjes. Pas als de dochter des huizes kon raden welke stem bij welke pop paste, was Cohen tevreden. „Ik verdiende goed aan de vele voorstellingen voor de buurt.” Zij ogen glimmen als hij het vertelt: „Je hebt in Nederland kamers en suite met schuifdeuren, daar hield ik de voorstelling. Niemand mocht natuurlijk weten dat er een onderduiker in huis was!” Een bevriende politieman deed dan net alsof hij de poppenkastspeler was: hij liep dan na de voorstelling vanachter de poppenkast naar het publiek in de andere kamer en nam vervolgens met een buiging het applaus in ontvangst.”
Cohen regelde later een Yad Vashemonderscheiding voor de Verkouters. In zijn woonkamer stond een foto van Gien Verkouter, gehurkt in de kast waarin de Cohens ondergedoken zaten.