Karel Doorman kwam om tijdens Slag in de Javazee
„Wij vechten met de rug tegen de muur.” Toen Karel Doorman zijn laatste brief schreef, realiseerde hij zich goed hoe hachelijk het ervoor stond in de strijd tegen de Japanse aanvaller. Volgende week is het zeventig jaar geleden dat Doorman tijdens de Slag in de Javazee omkwam.
Op 27 en 28 februari 1942 deed het Nederlandse eskader onder commando van schout-bij-nacht Doorman samen met Australische, Engelse en Amerikaanse schepen een vergeefse poging de Japanse invasie op Java te voorkomen. Het was een dieptepunt in de maandenlange strijd, die in totaal ruim 1600 Nederlandse marinemensen het leven kostte.
Het bevel om de Japanse vloot aan te vallen kwam van viceadmiraal Helfrich, op het moment dat Doorman vanwege oververmoeidheid van de bemanningsleden op de terugweg was naar Soerabaja. Doorman wendde de steven en ging de Japanners opzoeken. Door gebrek aan voldoende luchtsteun en een haperende communicatie leek het geen kansrijke operatie.
Nooit uitgesproken
Op 27 februari, rond vier uur in de middag, kregen de eskaders elkaar in het vizier. Het geschut van de Japanse kruisers reikte verder dan de kanonnen van hun tegenstanders. Nadat verschillende geallieerde schepen waren getroffen, ontstond er verwarring over de te volgen koers.
Doorman seinde toen: „All ships follow me.” Hij heeft dus niet aan het begin van de slag het commando: „Ik val aan, volg mij” gegeven; woorden waardoor hij legendarisch werd, maar die hij nooit heeft uitgesproken.
De slag, die –met onderbrekingen– ruim zeven uren duurde, betekende de ondergang van Doormans eskader. Van de veertien schepen kregen er meerdere een voltreffer; ze verdwenen in de golven of moesten zich vanwege de beschadigde machinerie terugtrekken.
Nooit gevonden
Doorman kwam om toen zijn vlaggenschip na ongeveer anderhalf uur zonk. Verondersteld wordt dat hij genoeg tijd had om zich in veiligheid te brengen, maar ervoor koos met zijn schip ten onder te gaan. Zijn lichaam is nooit gevonden.
Een week later was de strijd in Nederlands-Indië voorbij. De volgende jaren was Japan er heer en meester.
„Graag had ik hem na de oorlog willen weerzien”
Karel Willem Frederik Marie Doorman was 52 jaar toen hij omkwam tijdens de Slag in de Javazee. Hij was in 1889 in Utrecht geboren, als oudste van vier kinderen in een rooms-katholiek gezin.
„Iedere dag had hij wel iets op zijn kerfstok. Nu eens kwam de hoofdonderwijzer klagen en dan weer een politieagent over een ingegooide ruit. En vechten dat die jongen deed!” schreef zijn biograaf, Anthony van Kampen.
Doormans eerste huwelijk, met Justine Schermer (1897-1974), liep in 1934 uit op een echtscheiding. Isabelle Heyligers (1911-2009) was zijn tweede vrouw. Hij had twee zoons en een dochter uit zijn eerste huwelijk; uit het tweede werd een zoon geboren.
Hij nam in 1906 dienst bij de marine, zat vanaf 1915 bij de luchtvaartafdeling en ging daarna als marineofficier het water weer op. Hij diende afwisselend in Nederland en Indië. Vanuit Den Helder werd hij in 1937 op eigen verzoek weer uitgezonden naar de archipel. Zijn vrouw en jongste zoon volgden in mei 1938.
Op 16 mei 1940 werd Doorman schout-bij-nacht en op 13 juni nam hij in Soerabaja aan boord van de lichte kruiser De Ruyter –het schip waarop hij om het leven kwam– het commando van een eskader over. Begin 1942 kreeg hij het bevel over een gecombineerde vloot van Nederlandse, Amerikaanse, Britse en Australische schepen.
Als een held
„Mijn vader, de oudste zoon van Doorman, verbleef sinds de echtscheiding van zijn ouders bij zijn moeder”, zegt kleinzoon J. M. Doorman. „Door het over en weer dienen in Nederlands-Indië en Nederland van de marineofficieren in die tijd heeft hij zijn vader na de echtscheiding nauwelijks meer gezien. De laatste keer was in 1937, in Artis, vlak voordat mijn grootvader naar Indië ging.
Er werden regelmatig briefkaarten gestuurd, totdat Nederland in mei 1940 door de Duitsers werd bezet. Bij het uitbreken van het conflict in het Verre Oosten in december 1941 woonde mijn vader in Rhenen. De berichten over de strijd moest hij uit de krant vernemen. Die waren toen in Nederland uiteraard pro-Japans en daardoor was de berichtgeving erg summier. Vaak werd er geciteerd uit (neutrale) Zweedse kranten.”
Het nieuws over de Slag in de Javazee drong in Nederland pas na enkele weken door. „In een brief aan zijn grootmoeder Schermer schreef mijn vader op dinsdag 24 maart 1942: „Inderdaad is het een grote troost voor me dat hij als een held voor Koningin en Vaderland stierf. Graag had ik hem na de oorlog willen weerzien om nog vele dingen met hem te bepraten, maar het mocht niet zo zijn.”
De tweede vrouw van mijn grootvader en haar zoon Theo verbleven niet ver van Soerabaja en hebben de dag na de verloren slag al vernomen hoe het was afgelopen. Zij zijn kort daarop met een Catalina-vliegboot van de marineluchtvaartdienst abrupt naar Australië geëvacueerd.”
De Tank
Zowel in de familie als bij zijn collega’s lag Doorman vrij goed, zegt zijn kleinzoon. „Als vader stond hij natuurlijk in zekere zin op afstand. Vaak was hij er niet, want de marineloopbaan ging voor.”
Zijn collega’s noemden hem de Tank. „Dit had te maken met zijn doorzettingsvermogen en het kunnen genieten van een stevige borrel. Op jeugdige leeftijd koos hij al voor een carrière bij de marineluchtvaartdienst en deze richting paste uitstekend bij zijn persoonlijkheid. Het nemen van risico’s was hem niet vreemd, maar roekeloosheid stond hem niet aan. Een collega omschreef hem ooit: „Zijn reputatie kenmerkte hem als een vermetel en bekwaam vlieger die in de omgang in longroom en club tot de opvallende figuren behoorde en iemand was van wie iedereen veel verwachtte.” Hij stond bekend als een goed causeur met een groot gevoel voor humor. Wel had hij de neiging cynisch te zijn.”
Laatste brief
Doormans laatste brief was gericht aan zijn schoonouders. Die verbleven in februari 1942 in Alexandrië in Egypte, waardoor de brief zonder censuur kon worden geschreven. Doorman schreef in deze brief: „Wij vechten met de rug tegen de muur, vooral na de val van Singapore, dus de kansen dat ik jullie later in het hiernamaals terugzie, zijn oppervlakkig gezien groter dan op het ondermaanse, doch met Gods hulp kan alles zich ten goede keren. In ieder geval is het beter om te sterven als een man dan te leven als een slaaf van Hitler en consorten.” Tegenover collega-officieren liet hij zich in soortgelijke bewoordingen uit.
De verdediging van Nederlands-Indië kostte Doorman het leven. Ter nagedachtenis heeft de Koninklijke Marine tot drie keer toe een schip naar hem genoemd: in 1946, 1948 en 1991. „Aan boord van het eerste schip kreeg mijn vader, als oudste zoon, in 1947 uit handen van luitenant-admiraal C. E. L. Helfrich de Militaire Willemsorde uitgereikt die mijn grootvader in juni 1942 postuum was toegekend”, zegt kleinzoon Doorman. „Over de oorlog is in de familie nog vaak gesproken.”
Herdenking
Tientallen straten werden vernoemd naar de schout-bij-nacht. Op de sokkel van zijn borstbeeld dat in Rotterdam werd geplaatst, staat: ”Invia virtuti, nulla est via” (voor moed is geen weg onbegaanbaar).
In de Haagse Kloosterkerk, waar maandag de jaarlijkse herdenking van de slag wordt gehouden, hangt een herdenkingsplaquette. De bijeenkomst wordt georganiseerd door de Koninklijke Marine en de Stichting Karel Doorman Fonds. Het fonds werd in 1944 opgericht om financiële steun te bieden aan (oud-)militairen van de marine en hun nabestaanden die door oorlogs- of dienstomstandigheden financieel afhankelijk zijn geworden.
Op de golven
„Binnen enkele seconden verdwijnt het schip gierend en sissend rechtstandig onder de oppervlakte en sleurt in één klap vijfhonderd mensen mee de diepte in. Dan hoor ik niets meer. Het is doodstil. Letterlijk. Ik ben alleen. Verlaten in een pikdonkere, onafzienbare zee. De golven wiegen me op hun ruige ritme. Ik weet niet wat ik moet doen. Alleen dat ik boven moet blijven. Boven blijven! Boven blijven! Ik zwem rond zonder enig richtinggevoel en hoop dat de haaien me met rust zullen laten.”
Overlevende Jan Douwes in 1995 in zijn boek over de Slag in de Javazee, ”Eindeloze nacht”.
Als leeuwen gevochten
„Naast ons brak een schip middendoor. Eigenlijk hadden we maar een kleine kans er heelhuids uit te komen. Het was een gevecht op leven en dood. Overal om ons heen vielen de granaten. Gelukkig boekten we zelf enkele voltreffers.”
M. G. J. van Zeeland overleefde de Slag in de Javazee. Hij deed zijn verhaal in het Reformatorisch Dagblad van 18 januari 2007.
„In de Javazee ging het restantje van onze vloot in Indonesië ten onder. Niet roemloos, want onze marinemannen hebben als leeuwen gevochten. Japan was niet tegen te houden en 120.000 Japanners landden weldra op Java, waar de bevolking vreselijk te lijden zou krijgen van deze onderdrukkers.
Karel Doorman! Zijn naam is nog niet vergeten. Iets van de heldenmoed van De Ruyter treffen we ook bij hem aan en met hem zonk ook zijn vlaggeschip De Ruyter weg in de golven.”
Uit het Reformatorisch Dagblad, 4 december 1971.
„Een bijzonder moment tijdens de stijlvolle herdenkingsdienst was het toen mevrouw L. A. Webb Peploe-van Tuyl van Serooskerken Psalm 46 voorlas. Het is dezelfde psalm die haar vader, luitenant-ter-zee A. F. baron van Tuyl van Serooskerken, adjudant van schout-bij-nacht Karel Doorman, met zijn vrouw en dochtertje thuis in Soerabaja las aan de vooravond van de slag. Mevrouw Webb was daar niet bij, ze werd enkele maanden na de slag geboren. Haar vader heeft ze nooit gekend, hij kwam om in de Javazee.”
Uit het verslag van de herdenking in de Haagse Kloosterkerk in 2002.