Binnenland

Vlag werd rood door NSB

DEN HAAG – Tijdens een vakantie in Oostenrijk zette koningin Wilhelmina 75 jaar geleden haar handtekening onder een wet die rood-wit-blauw definitief als kleuren van de Nederlandse vlag aanwees. De keus daarvoor werd mede ingegeven omdat de NSB het op oranje-blanje-bleu hield.

L. Vogelaar
17 February 2012 21:13Gewijzigd op 14 November 2020 19:26

Het was het kortste Koninklijk Besluit dat ooit is genomen: „De kleuren van de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden zijn rood, wit en blauw.”

In 1958 werd het wat precieser geformuleerd: „De kleur rood moet zijn helder vermiljoen met de trichromatische coördinaten X= 17,2, Y=9,0 en Z=2,6. De kleur blauw moet zijn kobaltblauw met de trichromatische coördinaten X=7,8, Y=6,8 en Z=26,7.”

En wit, nou ja, dat is gewoon wit. Dat alles wappert daar dus, vroeger vaak huis aan huis, tegenwoordig ogenschijnlijk steeds minder.

De handtekening die de vorstin in haar vakantieverblijf in Zell am See zette, maakte resoluut een eind aan jarenlang gekrakeel. De vlag had aanvankelijk „de couleuren oraenge, blanche, bleu” gehad, maar ook de kleur rood had oude papieren: in 1596 was er sprake van rood-wit-blauwe vlaggen op schepen. Die driekleur is ook te zien op een schilderij met ijsvermaak uit 1610 en vervolgens werd, om de herkenbaarheid op zee te vergroten, in 1630 de oranje baan in de vlag algemeen vervangen door een rode.

Maar, zei NSB-leider Mussert, „rood is de kleur van de opstand, rood is de kleur van het bloed; rood is de kleur voor de aanduiding van gevaar. Waarlijk, het rood in onze vlag is een noodsein. De huidige toestand wordt erdoor gekenschetst. Ieder onzer ziet echter met verlangen den tijd tegemoet, dat deze rode kleur, met toestemming van ons Vorstenhuis, veranderd zal kunnen worden in Oranje, dat dan boven het zwart tezamen daarmede het kenteken zal zijn, dat Nederland is herboren en dat het gevaar voor den ondergang van ons volk is afgewend. Daarvoor strijdt de NSB!”

Rood was ook –maar dat zei Mussert er niet bij– de kleur van het door hem verfoeide socialisme en communisme. Zijn pleidooi voor herstel van de Princenvlag was overigens niet origineel. In 1923, toen er nog geen NSB was, had een correspondent van het Algemeen Handelsblad gepleit voor herinvoering van het oranje-blanje-bleu bij het 25-jarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina. In de jaren daarna waren voorstanders van de herinvoering van het oranje in alle politieke richtingen en zuilen te vinden, net als de aanhangers van het rood. Alleen de NSB koos eenparig voor oranje.

En dat werd het dus niet. Premier Colijn maakte in 1937 met een Koninklijk Besluit een einde aan het rumoer: rood zou het zijn; niet oranje. Er zou een Vlaggenwet achteraan komen, met een richtlijn voor de afmetingen: „De vlag heeft de vorm van een rechthoek, waarvan de lengte zich verhoudt tot de hoogte als drie tot twee.” Die wet kwam er niet, maar die maten zijn sindsdien wel gehanteerd.

Tijdens de Duitse bezetting gebruikte de NSB het oranje-blanje-bleu volop. Vandaar dat die vlag na de Bevrijding uit de gratie was. Oranjeliefde uitte zich voortaan door het toevoegen van een oranje wimpel.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer