Maar minister Hans Hillen van Defensie ging daar donderdag in een overleg met de Tweede Kamer niet in mee. Volgens hem is de uitzendduur afhankelijk van de soort missie.

Bij de huidige politietrainingsmissie in de Noord-Afghaanse provincie Kunduz gaat het om een half jaar, inclusief een verlofperiode. Maar in andere gevallen, bijvoorbeeld bij de inzet van speciale eenheden en gevechtstroepen, kan het verstandiger zijn om het verblijf in het buitenland tot 4 maanden te beperken omdat ze vaak te maken krijgen met „veel heftiger ervaringen.” Per missie wordt gekeken naar de meest effectieve inzet van militairen, aldus Hillen.

In het Kameroverleg werd teruggeblikt op de missie in Uruzgan in het zuiden van Afghanistan, waar Nederland van augustus 2006 tot augustus 2010 de militaire leiding had. Het kabinet stelde in een evaluatie daarvan dat die missie zichtbare resultaten heeft gehad, zoals een betere veiligheid, economische ontwikkeling en een langzaam beter functionerend bestuur. Het CDA pleitte er, met steun van de VVD, voor om bij dit soort grote missies na vijf jaar zo’n onderzoek te herhalen om te kijken wat er is overgebleven van de bereikte resultaten. Het kabinet is bereid dat idee serieus te bekijken, zei minister Uri Rosenthal van Buitenlandse Zaken.

Aan de missie, die bijna 2 miljard euro kostte, hebben 20.000 Nederlandse militairen meegedaan. Van hen kwamen er 25 om het leven (onder wie een die zelfmoord pleegde). Bijna 150 militairen raakten gewond, van wie ruim 50 zo ernstig dat ze moesten revalideren. Hillen gaat bekijken of de Uruzgangangers speciale aandacht kunnen krijgen op de komende Veteranendag, zoals de VVD opperde.

Het Kameroverleg wordt op een andere dag voortgezet, omdat er te weinig tijd was het af te ronden.