„Ambulancebroeder op 55e opgebrand”
Chauffeurs en verpleegkundigen van particuliere ambulancebedrijven voeren vanaf vandaag acties om, net als hun collega’s in overheidsdienst, op hun 55e jaar met pensioen te kunnen gaan. „Ons werk is zowel psychisch als fysiek zo belastend dat uittreding op die leeftijd geen overbodige luxe is”, aldus de Amsterdamse ambulancebroeder Tom Tuijl.
De ambulance in de garage aan de Karperweg in Amsterdam, in de buurt van het Haarlemmermeerstation, staat er glimmend bij. De geelgelakte auto is maandag nog niet op pad geweest. Het dienstdoende team, een chauffeur en twee verpleegkundigen, draait zondagse diensten. Alle interklinische ritten zijn geschrapt. Patiënten in Amsterdam zijn voor vervoer van ziekenhuis naar ziekenhuis of van huis naar een polikliniek, nu volledig aangewezen op de dertien ambulances van de GG&GD.
Alleen voor spoedeisende hulp gaan de garagedeuren van de twaalf ambulances van Verenigd Ziekenvervoer Amsterdam (VZA) open. Net als elders in het land voert het personeel van het particuliere ambulancebedrijf op instigatie van FNV en CNV actie voor betere arbeidsvoorwaarden. Centrale eis is de mogelijkheid eerder met pensioen te gaan. Chauffeurs en verpleegkundigen die in overheidsdienst zijn, kunnen op hun 55e jaar uittreden. Voor medewerkers van particuliere organisaties is dat pas op hun 60e mogelijk.
Verpleegkundige Tom Tuijl (44), gestationeerd op de ambulancepost aan de Karperweg, vindt de eis van het personeel niet meer dan redelijk. Chauffeurs en verpleegkundigen hebben in zijn ogen een zwaar beroep. Zeker als zij de leeftijd van 50 jaar zijn gepasseerd, gaat het werk zijn tol eisen, zegt hij. „Nogal wat collega’s raken opgebrand. Als je jong bent, denk je dat je de wereld aankunt, maar als je in dit vak een tijdje meeloopt, praat je wel anders.”
Zeker in grootstedelijke gebieden zoals Amsterdam wordt veel van ambulancepersoneel gevergd, aldus Tuijl. „Wij zijn de hele dag in touw. We doen ons werk in weer en wind, onder bruggen en in laaggebouwde kelders. Het ene moment moeten we op de derde verdieping van een flat een zware patiënt met een brancard ophalen, het andere ogenblik worden we opgeroepen voor een bevalling.”
Toenemende agressie jegens chauffeurs en verpleegkundigen maakt het werk volgens Tuijl extra belastend. Het ambulancepersoneel wordt geregeld geconfronteerd met verbaal, maar ook fysiek geweld, vooral in het uitgaansleven. Tuijl maakte bij voorbeeld gevechten na een voetbalwedstrijd mee waarbij de bakstenen door de lucht vlogen. „Eén steen ging dwars door de ruit van de ambulance. Zoiets vergeet je niet snel.”
De eis om vervroegde uittreding speelt volgens Tuijl temeer nu de particuliere ziekenvervoerders samengaan met de ambulancediensten van de overheid. Zij vormen per 1 januari 2004 zogeheten RAV’s, Regionale Ambulance Voorzieningen. De afgelopen jaren is gewerkt aan harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden. Zo zijn de lonen inmiddels op gelijk niveau gebracht.
Met de pensioenregeling komen werkgevers en werknemers er niet uit. Om de werkgevers, verenigd in de Ambulancezorg Nederland (AZN), tegemoet te komen, hebben de werknemers voorgesteld de pensioengerechtigde leeftijd bij het 57e levensjaar in te laten gaan. Omdat er op dat voorstel geen bevredigende reactie kwam, is er volgens het ambulancepersoneel geen andere keuze dan het organiseren van protestacties.
In Amsterdam ligt het interklinisch vervoer stil, in andere steden is dat nog niet het geval. Daar worden patiënten nog wel naar het ziekenhuis vervoerd, al moeten zij wel zelf voor vervoer naar huis zorgen. Op de post aan de Karperweg wordt alleen in geval van spoed uitgereden. „Wij vinden het een zwaar middel”, zegt Tuijl. „Maar we staan met de rug tegen de muur.”