GS Overijssel volgen giftreinen nauwlettend
ZWOLLE – Gedeputeerde Staten van Overijssel hebben er bij het kabinet en het parlement voortdurend op aangedrongen om het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor door Overijssel te beperken en meer gebruik te maken van de Betuwelijn of het water.
Dat heeft gedeputeerde Bakker (Milieu en Wonen) donderdag geantwoord op vragen die de provinciale SGP-fractie woensdag heeft gesteld.
De SGP in Overijssel maakt zich zorgen over het vervoer van gevaarlijke stoffen per trein van Amsterdam, via Zwolle naar de Eemshaven en Delfzijl. Aanleiding voor de vragen was een artikel zaterdag in het Reformatorisch Dagblad waarin op basis van het beleidsontwerp basisnet spoor de aantallen ketelwagons met gevaarlijke stoffen in beeld zijn gebracht.
Op de vraag of GS op de hoogte zijn van de gevolgen van calamiteiten met giftreinen, antwoordt Bakker dat GS een „zeer beperkte rol hebben bij de voorbereiding van bestrijding van calamiteiten en zware ongevallen. De taken hiervoor liggen in eerste instantie bij het Rijk, de gemeenten en de veiligheidsregio.”
Vervoerders en verladers hebben afspraken gemaakt over een veilige samenstelling van treinen met gevaarlijke stoffen. Zo zou de afstand tussen ketelwagons met gassen en brandbare vloeistoffen altijd minimaal 18 meter zijn. De SGP vraagt zich af welke instantie de treinensamenstelling controleert en of treinen die vanuit het buitenland Nederland in rijden ook volgens dat principe zijn samengesteld.
Volgens gedeputeerde Bakker is niet de provincie, maar de rijksoverheid verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving. „Als provincie, gemeenten en veiligheidsregio’s hebben we er in de afglopen jaren herhaaldelijk bij de minister op aangedrongen om de monitoring en handhaving beter te organiseren.” Bakker schrijft dat ze de zorg om de veiligheid deelt en dat ze die voortdurend onder de aandacht van ‘Den Haag’ brengt.