Politie laks in handhaving milieuwetten
De politie houdt zich steeds minder bezig met de handhaving van milieuwetten, hoewel dat volgens haar beleidsplannen tot de vijf prioriteiten behoort. Korpschefs, officieren van justitie en burgemeesters (korpsbeheerders) richten zich vooral op de openbare orde en geweld.
De verminderde belangstelling voor milieuwetten blijkt uit een rapport van een onderzoeksgroep van de Nederlandse Politieacademie (NPA). De onderzoekers baseren hun gegevens op gesprekken met betrokken politiemensen, bestuurders en officieren van justitie.
Het reeds beschikbare cijfermateriaal bleek onbruikbaar, omdat bijna elk korps een andere registratie voor milieuzaken gebruikt. Zo vielen bij de een politietaken voor bijvoorbeeld de mond- en klauwzeercrisis wel onder de handhaving van de milieuwetten en bij de ander niet. Het ene korps plaatste toezicht op de chemische industrie tijdens de millenniumwisseling onder de noemer milieu, een volgende weer niet.
Ook boeken sommige regio’s snelheidsovertredingen onder het kopje milieu, met als argument dat de extra uitstoot immers schadelijk is.
De politie houdt zich vooral bezig met de zichtbare problemen op de korte termijn, zoals geweld, constateren de onderzoekers. Ook is er een geringe betrokkenheid. Daarom beveelt het NPA-rapport aan specialisten aan te stellen. Politiemensen hebben nu dikwijls naast milieu andere taken. Specialisten bieden meer deskundigheid, betrokkenheid, kwaliteit en continuïteit. Bovendien zijn zij een duidelijk aanspreekpunt.
Een laatste aanbeveling is het apart financieren van milieutaken. Een financiële prikkel zorgt voor gepaste aandacht.