Dat heeft voorzitter Jaap Haanstra van de vakgroep akkerbouw van LTO Nederland vrijdag laten weten. „De prijzen worden gewoon bepaald door de markt”, legt een zegsman uit. „Het is een kwestie van vraag en aanbod. En de vraag wordt niet groter. Dus de prijzen zijn simpelweg beroerd op dit moment.”

De laatste keer dat deze situatie zich in deze mate voordeed, was in het seizoen 2004-2005. De akkerbouwers slaan de oogst nu op in speciale schuren waar de uien en aardappels lange tijd goed blijven. „De markt kan zo omslaan”, legt Haanstra uit. „Dat hoort ook bij het vak. Maar anders zullen we in de lente een deel van de oogst wellicht moeten weggooien.”

Volgens de LTO-voorman is Nederland één van de grootste uienexporteurs van de wereld. De afzet is erg afhankelijk van het succes van de oogsten in andere delen van de wereld. „Er zijn geen gebieden waar zich agrarische rampen hebben voorgedaan”, legt hij uit. „Dus is er vanuit het buitenland weinig vraag op dit moment.”

Van de Nederlandse uienoogst gaat gemiddeld 85 procent de grens over. De uien gaan dan naar landen over de hele wereld: van Maleisië tot Zuid-Afrika, van Colombia tot de Filipijnen.

„Het hoort bij ons prachtige vak”, nuanceert Haanstra. „En we zijn geen beroepsgroep die graag klaagt. Maar leuk is natuurlijk anders. In eigen land kan de vraag naar aardappels en uien eigenlijk alleen toenemen als het patatje speciaal opeens mateloos populair wordt.”

Nederland telt 12.000 akkerbouwers. Zij verbouwen vrijwel allemaal aardappels. Twee derde houdt zich ook bezig met het verbouwen van uien. De meeste uienteelt vindt plaats in kleigronden in Zeeland, Noord- en Zuid-Holland en Flevoland.